Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2018

Dado

betekenis & definitie

Dado - 1) Joseph, geb. 1845 te Breda, violist, meer dan 25 jaren concertmeester b. h. Harmonie-Orkest te Groningen. — 2) Pieter Johannes, zoon van den vorige, geb. 1879 te Groningen, violoncellist. Studeerde aan het Kon. Conserv. in den Haag, was werkzaam in versch. Duitsche orkesten, en bekleedt thans de plaats van solovioloncellist in het Harmonie-Orkest te Groningen.

< >