Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2018

Cremer (jacob theodoor)

betekenis & definitie

Cremer (jacob theodoor) - geb. 1847 te Zwolle, was eerst te Arnhem en te Rotterdam werkzaam om zich in den handel te bekwamen, trad daarna in dienst der Nederl. Handelmaatschappij, werd eerst te Amsterdam geplaatst, in 1868 bij hare factorij te Batavia, 1870 bij het agentschap te Singapore; in 1871 werd hij hoofdadministrateur der Delimaatschappij, na een reis naar China voor emigratie-aangelegenheden (koeliewerving); in 1875 schreef hij: Een woord uit Deli tot de Tweede Kamer der Staten-Generaal, welk geschrift, ondersteund door een verzoekschrift aan de regeering, een wettelijke regeling der arbeidscontracten op de meeste Buitenbezittingen tengevolge had (zie ARBEIDSOVEREENKOMSTEN IN NED. INDIË); in 1877 ging hij voor de belangen der Deli-maatschappij voor een jaar naar Nederland terug; in 1881 om gezondheidsredenen gedwongen Indië voor eenigen tijd te verlaten, bereidde hij in Nederland de plannen voor den aanleg van den Deli-spoorweg voor, die hij kort daarop zelf naar Deli overbracht; in 1883 weder naar Nederland vertrokken, werd hij directeur der Deli-spoorwegmaatschappij en commissaris van de Deli-maatschappij en richtte in 1884 de Nederl.-Indische Landbouwmaatschappij op werd in hetzelfde jaar te Amsterdam in de 2de Kamer gekozen, opende in 1887 het laatste baanvak van den Deli-spoorweg, ging over Java, China, Japan en Amerika naar Nederland terug, richtte in 1894 de Nederl. Scheepsbouwmaatschappij op, werd 26 Juli 1897 in het kabinet Pierson-Borgesius minister van koloniën, trad in Juni 1901 met genoemd kabinet af, en werd daarop bij eene naverkiezing in het district Amsterdam IV in de Tweede Kamer gekozen, tot 1905.

Hij is sedert 1912 lid der Eerste Kamer voor N.-Holland; en commissaris der Koningin bij de Ned. Handelmaatschappij. Verder is hij voorzitter van de vereeniging Koloniaal Instituut, aan welker oprichting hij een belangrijk aandeel heeft gehad.

< >