Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 19-01-2019

Zwolle

betekenis & definitie

Zwolle - hoofdstad van Overijsel. De stad ontstond op een paar zandige plekken bij de samenvloeiing der Overijselsche weteringen. Door haar ligging heeft de stad, vooral bij N.W. storm, last van het water. De vroegere vestingwerken zijn in plantsoenen veranderd.

Alleen de fraaie Sassenpoort bleef over (in 1895 gerestaureerd voor archiefgebouw). Eenige bekende gebouwen zijn : de Groote of St. Michaëlskerk met prachtigen preekstoel en beroemd orgel, de z.g. Hoofdwacht, het Stadhuis, het Gouvernementsgebouw met de nieuwo Statenzaal en het Museum van de Vereeniging voor Overijsselsch Regt en Geschiedenis ; er zijn verschillende inrichtingen van onderwijs, waaronder een Gymnasium, een Rijks H.B.S. en een Christelijke H.B.S. In Assendorp, een wijk buiten de Sassenpoort, staat een Dominicaner klooster. — Zwolle heeft een drukke veemarkt. In 1921 werden hier verhandeld 10.000 paarden, 53.000 stuks rundvee en 46.000 varkens en biggen. Aan de eierenmarkt werden 2.500.000 eieren verhandeld.— Van de industrieën zijn de voornaamste : Centrale werkplaats der Spoorwegen (1100 werklieden), machinefabr., ijzergieterijen, vloerzeilfabriek, fabrieken voor meel, olie, zout, zeep, waskaarsen, biscuits, drukwerk, de IJselcentrale, die stroom levert aan Z., Kampen, Deventer, Zutfen en een deel van Salland. Aan de N.-zijde der stad ligt de Agnietenberg, met een monument van Thomas a Kempis, die hier kloosterling was.

Men vindt hier, in Boschwijk, het vroeger buitenverblijf van Rhijnvis Feith. Ten W. van de stad leidt de Veerallée langs de Willemsvaart naar Katerveer en de wandeling het Engelsche Werk. Verder Noordelijk lag in de Middeleeuwen het sterke kasteel der heeren van Voorst, dat in 1362 door den bisschop en de IJselsteden werd verwoest. — Litt.: Van Hattum, Geschiedenissen der stad Zwolle. Elberts, Wandelingen door Zwolle. Hoefer, Wandelingen door Oud-Zwolle.

Geschiedenis. De stad Z. is ontstaan uit een marke van dien naam, voor ’t eerst in 1040 in oorkonden vermeld; waarschijnlijk beteekent dit Suolle hetzelfde als het Oud-Eng. Swollinga: bouwland. Deze marke bevatte de buurtschappen Middelwijk en Assendorp, waarvan de eerste in de 13de eeuw grootendeels is ommuurd; op haar ging de naam der marke over. Zij ontving in 1230 stadsrechten van den bisschop van Utrecht, souverein van het Oversticht. Het overige deel van Middelwijk en Assendorp vormden de z.g. stadsvrijheid (gebied buiten de poorten). De stad had aanzienlijk scheepvaartverkeer en was lid der Hanze. In de 14de eeuw wisten de gilden een belangrijk deel der bestuursmacht in handen te krijgen; hun vertegenwoordiging, de Gezworen Gemeente, heeft tot 1795 de wetgevende macht met den Raad gedeeld.

Een conflict met bisschop Frederik van Blankenheim over het toezicht op kloosters bracht het interdict over de stad en een verrassing door diens krijgsvolk in 1415, door terdoodbrenging van ruim 100 burgers gevolgd. In 1374 was door Johannes Cele de Latijnsche school gesticht, die een middelpunt van de z.g. moderne devotie en later van het humanisme werd. Sedert 1580 waren de Staatschen meester van Z.; van 1606—19 werden de vestingwerken vernieuwd. Uit de latere geschiedenis zijn te vermelden: de bezetting door de Munsterschen, 1672/73, de Patriotsche bewegingen van 1785 en 86, de opheffing der vestingwerken na 1828. Water- en spoorwegen hebben in de 19de eeuw handel en industrie tot bloei gebracht. Litt.: Elberts, Historische wandelingen in en om Zw., nieuwe uitg. door C. W. van der Pot, Zw. 1910; G. J. Dozy, De oudste stadsrechten van Zw., Zaltbommel, 1867.