Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2018

Corset

betekenis & definitie

Corset, een in het algemeen naar den vorm van het lichaam bewerkt stuk der onderkleeding; wordt in hoofdzaak door de vrouw gedragen. In den vorm, zooals wij het c. thans kennen, was het aan Grieken en Romeinen onbekend. Toch erkenden zij reeds, dat tot behoud van den lichaamsvorm, met name van de borsten en de taille, eene ondersteuning noodig was, en worden reeds in de 9e eeuw vóór Christus tot dat doel aangewende ceintuurs beschreven. Als strophium, zône, apodesmos, castus, fascia, mamillare, enz. zijn bij Grieken en Romeinen banden bekend, verschillend in vorm, afwerking, breedte, enz. deels ter ondersteuning van de borsten, deels om de lendenen gewikkeld. In het lange tijdsverloop der middeneeuwen werd in de onderkleeding der vrouw een ceintuur opgenomen, die den naam c. nauwelijks kon voeren.

Eerst in het begin van het tijdperk der renaissance kwam het kleed met een aan den lichaamsvorm aansluitende corsage in zwang en kon men spreken van een c. in den zin, waarin het thans nog wordt aangewend. Dit c. ontwikkelde zich spoedig tot een stevig pantser, onder de borsten beginnend en naar beneden toe smaller wordend, bestaande uit stevige stof, waarin houten spalken, later baleinen en metalen staven, waren aangebracht. Van kindsbeen af werd het meisje in een dergelijk c. geperst en geregen, teneinde een smalle wespen-taille te verkrijgen. Montaigne verhaalt hoe hierbij de huid van de borst op den duur zoo hard werd als die in de hand van een werkman. Hendrik III, Hendrik IV, later ook Lodewijk XIV, hebben scherpe verbodsbepalingen tegen de voor de gezondheid schadelijke c. in het leven geroepen, blijkbaar zonder succes er mede te bereiken.

Onder Lodewijk XV werd het c. steeds meer een hoog, om de heupen gesnoerd, hecht, door spalken, baleinen, of metaal gesteund pantser. Het c. met baleinen is vooral door Cath. de Medici in de mode gebracht; steeds werd het aantal baleinen vermeerderd. Ten slotte verloor het c. geheel den vorm van het normale lichaam. Het gebruik van baleinen steeg dermate, dat in 1722 de Staten-Generaal van Holland een krediet van f 200.000 toestonden ter ondersteuning van de walvischvangst. Tot het einde van de 18e eeuw heeft zich dit, op den rug saamgesnoerde c., gehandhaafd. In den tijd der Fransche Revolutie, den tijd van het Directoire-costuum, raakte het c. in onbruik en keerde men terug tot de zone, den band, die onder de buste in het kleed werd aangebracht. Dit duurde slechts korten tijd; spoedig kwam er weer een laag corset, aanvankelijk zonder baleinen in gebruik. Later is dit c. weer grooter geworden, in vorm doch niet in wezen met de mode veranderend tot den toestand, waarin het thans wordt gedragen.

Meer dan vroeger, wordt met de eischen van de hygiëne rekening gehouden. Het c. moet in de kleeding van de vrouw aan een tweeledig doel beantwoorden. Het moet een vast en stevig kleedingstuk zijn, waaraan de in het algemeen zware onderkleeding kan worden bevestigd en het moet het lichaam helpen vervormen naar de eischen van de mode. Het laatste speelt bij de bepaling van vorm, gevatte stof, enz. van het c. ook thans meestal een nog belangrijker rol dan het eerste. Wat het eerste betreft, geldt het volgende: De normale vrouwelijke romp bezit een taille, d. w. z. het schouder- en borstgebied boven; de heupen beneden, zijn breeder dan het midden; een aan dezen lichaamsvorm aangepast kleedingstuk zal dus in het algemeen den vorm bezitten, die ons van het c. bekend is. Een zoodanig kleedingstuk zal het gewicht der kleeding over schouders, door schouderbanden, en midden kunnen verdeelen; de druk op het lichaam zal zeer gering zijn. Wordt een zoodanig c. aangelegd, dat rekening houdt met den vorm van het lichaam, de plaats der taille, de vetlaag, waarop een slechts geringe druk geen schade doet, dan zal er ook geen schadelijke invloed van uitgaan en bestaat er geen bezwaar tegen. Integendeel, het zal veel nuttiger werken dan het snoeren van de broek- en rokbanden op een zeer smalle plaats om het lichaam, zooals men dat bij vrouwen, die nooit een c. droegen, kan waarnemen.

Anders wordt het echter, wanneer het c. aan de eischen van de mode moet voldoen en deze niet overeenstemmen met den vorm van het lichaam. Dan begint het snoeren en daarmede het vervormen van het lichaam en alle schadelijke gevolgen, die dit heeft. De schadelijke invloed, die dan van het c. uitgaat, treft de ingewanden, de spieren en de huid. In de eerste plaats verandert het de ligging van de buik- en borstorganen. Wordt een c. gesnoerd, dan wordt het gebied boven den navel ingedrukt. De maag verplaatst zich naar achteren en beneden en wordt vervormd. In gevallen van sterke snoering ontstaat een zandloopermaag d. w. z. een maag, die in twee deelen is gescheiden, die door een nauw gedeelte verbonden zijn. De lever wordt ingedrukt; er treedt een groeve op (snoerlever), die zoo diep kan worden, dat ook dit orgaan, in twee gedeelten die door bindweefsel samenhangen wordt gescheiden.

Dat bij deze liggings- en vormafwijkingen de kans voor het ontstaan van vele ziekten, als maagzweer, slechte spijsvertering, leverziekten, galsteenen, enz. veel grooter is dan bij normaal gebouwde menschen, spreekt van zelve. De darmlissen worden naar beneden in den buik gedrongen en ondervinden van de veranderde ligging den schadelijken invloed, evenals de organen, die in het kleine bekken gelegen zijn. Darmstoornissen, menstruatiebezwaren, ziekten van de inwendige geslachtsorganen zullen zoo niet veroorzaakt, dan toch zeker door de snoering van het c. bevorderd worden. Ten slotte lijden ook de organen, die diep in de buikholte liggen, zooals de alvleeschklier, de nieren, onder den druk der snoering en worden zij verplaatst (wandelnier). Dat bij dergelijke ingrijpende veranderingen in de ligging der buikorganen de regelmatige bloedsomloop en bloedverzorging lijden moet, is vanzelf sprekend. Op haar beurt werkt deze dan weer ziekelijke afwijkingen in de hand. Door de samendrukking, die het onderste gedeelte van den beenigen borstkas ondergaat bij de snoering, zullen ook de longen worden veranderd en zal de uitzetting hiervan bij de ademhaling worden belemmerd. In de tweede plaats lijden de spieren van den rompwand.

De rechte gestalte van den mensch wordt voor een groot gedeelte in stand gehouden door de werking der rugspieren. (Zie SPIERSTELSEL). Wordt nu een c. ietwat stevig aangetrokken, dan werkt het als een steunapparaat voor den romp. De spierwerking wordt overbodig, met het gevolg, dat de spieren minder krachtig en eindelijk atrophisch worden. Dan kan het c. niet meer gemist worden, want het kunstmatige steunapparaat moet in de plaats treden voor de spieren, die het zelf hielp vernietigen. Wat voor de rugspieren geldt, geldt ook voor de buikspieren, die voor allerlei bewegingen, doch ook voor den druk op de ingewanden van zoo groot belang zijn. De regelmatige functie der ingewanden is voor een deel afhankelijk van de normale functie van de buikwandspieren. Eindelijk zal de bewegelijkheid van de wervelkolom door het c. zeer nadeelig worden beïnvloed. De huid zal bij aangesnoerd c. hare normale verrichtingen, met name de zweetafscheiding, niet naar behooren kunnen volbrengen.

Alle bovengenoemde schadelijke invloeden, die van de insnoering uitgaan, zullen natuurlijk niet elk lichaam in gelijke mate treffen. Al naarmate het c. op jonger leeftijd wordt aangelegd, een grooter gedeelte van het lichaam bekleedt, of eene sterke afwijking van den normalen lichaamsvorm tracht te bereiken, zal deze invloed grooter zijn. Vele pogingen worden aangewend, om door doelmatige veranderingen in de vrouwenkleeding (zie REFORMKLEEDING) de nadeelige werking van het c. te verminderen of weg te nemen. Een in zekeren zin therapeutisch karakter heeft het c., wanneer het wordt vervaardigd en aangelegd met het vooropgezette doel om steun aan bepaalde deelen van den rompwand te geven, drukking uit te oefenen, enz. Tot de eerste rubriek kan men het c. rekenen, dat tijdens de zwangerschap wordt gebruikt en aan den zich uitzettenden buikwand steun moet geven. Tot de tweede rubriek behooren de menigvuldige vormen van het c., die bij afwijkingen in de wervelkolom enz. in de orthopaedie in gebruik zijn.