Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2018

Corput

betekenis & definitie

Corput (Johan van den), veldoverste in Staatschen dienst, geb. April 1542 te Breda. Hij wordt het eerst genoemd in 1579 als officier, belast met de versterking van Appingedam en Delfzijl; kort daarna is hij kapitein onder graaf Rennenberg in Groningen. Als deze de nationale zaak verlaat, moet C. uit Groningen wijken; hij werpt zich in Steenwijk, dat nu door Rennenberg, 18 Oct. 1580-22 Febr. 1581, vruchteloos wordt belegerd.

Het oude verhaal zegt, dat een luitenant en zijn twee gezellen op de markt drie verdwaalde veldhoenders snapten; voor het hongerig, ongeduldig volk wist C. deze vangst te duiden als een teeken van naderend ontzet: binnen drie weken zou de stad bevrijd wezen. Werkelijk geschiedde alzoo. C. toonde zich ook verder een kloek officier. Hij was den jongen Maurits bij de reorganisatie van het leger een steun tegen oude bevelhebbers als Hohenlo; in 1592, bij het beleg van het inmiddels weer verloren gegane Steenwijk, waar Maurits voor het eerst zijn methodische belegeringskunst toepaste, steunde hij dezen door de vernuftige constructie van een beweegbaren toren: Corputs-toren, alias Kiek-in-den-pot. C. stierf 17 Sept. 1611 te Groningen, alwaar hij in de Groote Kerk begraven ligt.

< >