Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2018

Delfzijl

betekenis & definitie

Delfzijl, De sluis in de Delf, waarnaar de plaats genoemd is, dagteekent pas uit de 15e eeuw. Toen werd de waterweg van Fivel en Delf afgesloten aan den mond, in plaats van bij Appingedam. Een blokhuis werd naast de sluis gebouwd, als begin van de latere vesting Delfzijl. Lang voor dien tijd lagen in deze buurt echter reeds twee terpen Weiwerd en Farmsum, welke laatste door den sluizendam verbonden werd met het terrein van het blokhuis. Nog heden vormt D. met Farmsum één geheel en tusschen die twee is bij de sluis aan de haven het brandpunt van het verkeer.

Ze behooren ook tot dezelfde gemeente (Delfzijl), die tevens de terpen Weiwerd, Bierum, Uitwierden en een aantal gehuchten bevat. Toen in 1598 het Damsterdiep, als vereeniging van Fivel en Delf, verbeterd werd, kon D. als een voorhaventje van Groningen gelden. Het was toen geen blokhuis meer, doch een belangrijke vesting aan de Eems, kort te voren door Prins Maurits ingenomen. Ze speelde ook nog een rol als versterkte plaats in latere oorlogen, het laatst bij de bevrijding van Nederland in 1813—14. In het begin van de 19e eeuw had de plaats op zichzelf nog niet meer dan 800 inw. binnen de muren. Ze ging daarna langzaam vooruit, zoodat dit aantal in 1850 gerezen was tot 1800, terwijl de geheele gemeente destijds ruim 4800 menschen telde. Een belangrijke havenplaats werd D. echter pas na 1870, toen, tegelijk met de afsluiting van het Reitdiep bij Zoutkamp, het nieuwe groote Eemskanaal werd gegraven (geopend tegelijk met het kanaal van lJmuiden). Toen pas kon het goed partij trekken van het mooie, diepe water der Eems vóór de stad.

De haven werd tegelijk verbeterd, o. a. door een hoofd aan de Zuidzijde. In den allernieuwsten tijd, toen eindelijk ook de spoorwegen kwamen, eerst van Groningen, daarna van Drente en Twente, en het achterland zoozeer vooruitging, was D. bijzonder welvarend. De inklaring van zeeschepen, in 1905 nog maar 320.000 M3, steeg in 1913 tot ruim 830.000 M3. De haven profiteerde echter in dat laatste jaar buitengewoon van het Dortmund.-Eems-kanaal, daar er, wegens een werkstaking te Emden, 24 ertsschepen met 226.000 M3 inhoud losten. Bovendien kwamen er nog 154 zeilschepen, tjalken, enz. van de zoogenaamde „Groninger-vaart”. De haven bezat vaste lijnen op Goole en Grangemouth en veerdiensten op Emden en Borkum (in ‘t badseizoen); ook werd zij regelmatig aangedaan door de wekelijksche booten van Amsterdam, Rotterdam en Antwerpen naar Papenburg en Leer. De invoer bestond voornamelijk uit hout van Rusland, Zweden, Noorwegen en Amerika, steenkolen en cokes uit Engeland en Duitschland, ook uit kunstmeststoffen, granen en stukgoederen. Do uitvoer omvatte de produkten van het Groningsche en Drentsche achterland: carton, aardappelmeel en aardappelen enz., ook metselsteenen.

Deze laatste kwamen van de zeven steenfabrieken bij de stad. Bovendien had men in de gemeente houtzagerijen en scheepswerven (4 stuks). De markthandel beteekende weinig; het vreemdelingenverkeer was toenemend. — Tijdens den oorlog zijn alle vaste lijnen stilgelegd; de haven was eerst zeer verlaten, maar in Juli 1915 herleefde de houtvaart zoodanig, dat het jaar in zijn geheel slechts weinig onder 1913 bleef. De inklaring bedroeg nog ruim 320.000 M3. — De industrie ging goed, vooral de scheepsbouw; de houtzagerij vermeerderde nog met één fabriek, bovendien verrees er een grofsmederij te Farmsum, benevens een verfmalerij. De steenfabrieken echter konden alleen voor het binnenland werken.

De bevolking nam nog toe, niettegenstaande de werkeloosheid bij de bootwerkers: zij steeg in 1916 tot 9595. Voor de haven werd nog gewacht op uitvoering van het plan-Lely, en op de beloofde provinciale houthaven. Voor ’t landverkeer waren in aanleg de trams van Ter Apel en Winschoten en de nieuwe spoorlijn Groningen—Slochteren—Delfzijl. Tevens bestond het plan van een spoorlijn Roodeschool D., — Belangrijke gebouwen bezit D. niet veel: de oude kerk is een zeer eenvoudig bouwwerk, geheel buiten het verkeer gelegen.