Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2018

Condé

betekenis & definitie

Condé - naam eener heerlijkheid in Henegouwen, eerst in ’t bezit der heeren (sires) van Avesnes, kwam door het huwelijk van Maria van Avesnes (overl. 1241) met Hugo van Châtillon, graaf van Saint-Pol, aan het geslacht Saint-Pol; hare achterkleindochter Johanna van Condé huwde in 1335 met Jacques I van Bourbon, graaf van La Marche, en werd aldus de stammoeder van ’t Huis Bourbon; Johanna’s tweede zoon, Louis van Bourbon, graaf van Vendôme, kreeg de heerlijkheid C. in bezit en diens achterkleinzoon, eveneens Louis geheeten, noemde zich het eerst prins van Condé en was dus de stamvader der linie Bourbon-Condé, waarvan de twee laatste vertegenwoordigers waren: Louis Henri Joseph, prins van Condé, meer bekend als „hertog van Bourbon”, opgehangen gevonden in zijn kamer op het slot Saint-Leu, 27 Aug. 1830, en zijn zoon, de hertog van Enghien, gefusilleerd te Vicennes, 1804. Vele leden van dit geslacht hebben een rol gespeeld in de godsdienstoorlogen en politieke troebelen, evenals in de militaire geschiedenis van Frankrijk. Het voornaamste werk over deze familie is: Histoire des princes de Condé, van den hertog van Aumale (1869—95, 7 dln.).