Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 15-11-2018

Chiloê

betekenis & definitie

Chiloê - 1) Zuidelijkste prov. der republiek Chili, bestaande uit het eiland Cliiloé, de Chonos-archipel* en de tegenovergelegen W.-kust van Patagonië; 22.255 K.M.1; aantal inw. 95.700. Hoofdplaats is Ancud. Het eiland C., met een oppervlakte van 8400 K.M2., wordt door het Canal de Chacao, de golf van Ancud en de Corcovadobaai van het vasteland gescheiden. Als voortzetting van het Chileensche kustgebergte is het binnenland heuvelachtig, hoogste punt is de Cerro Contento, (900 M.). Een lagune in het midden verdeelt het in een Noordelijke en een nog weinig bekende Zuidelijke helft.

De oorspronkelijke bewoners waren Huillichen, d.w.z. Zuiderlieden, die nauw verwant waren met de Araukaniers van Chili. — C. werd in 1558 door Garcia de Mendoza ontdekt en in 1655 door Spanje in bezit genomen; toen de Spanjaarden in 1818 na den slag aan de Maipu zich genoodzaakt zagen Chili te ontruimen, vestigden zij zich op het eiland C., vanwaar zij in 1826 echter eveneens werden verdreven. — In 1895 begon men met de kolonisatie van C. Scandinaviërs, Belgen en Duitsehers vestigden zich in het N.— Het klimaat is vochtig, maar niet ongezond, de bodem vruchtbaar. C. levert de helft van alle aardappelen, die Chili voortbrengt, alle van uitstekende kwaliteit. Groote stukken bestaan uit grasvlakten, die uitstekend geschikt blijken voor de schapenteelt. Bovendien is het eiland rijk aan wouden, welke een zeer goed te gebruiken houtsoort leveren, en zijn er de laatste jaren goudvelden ontdekt, welke reeds in exploitatie zijn genomen. Hiervoor is ook in aanleg een spoorweg van de hoofdplaats Ancud naar Castro, de voornaamste haven aan de Oostkust. De Westkust ligt onbeschut en is mede door de vele klippen ontoegankelijk. In de omringende wateren wordt veel aan vischvangst gedaan, vooral de oestervangst is van belang.

< >