Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-01-2019

Golf

betekenis & definitie

Golf - 1) Het oppervlak der zee is feitelijk nooit in volkomen rust, altijd bestaat er golfbeweging. Nu eens is die beweging duidelijk zichtbaar (windgolven, deining) dan weer onzichtbaar (getijgolven). Wanneer wind over water strijkt of een schip door het water beweegt, ontstaan golven. De windgolven nemen met toenemenden wind en tot zekere grens ook met landurigen wind in afmetingen toe, de zeemansterm luidt, dat „de zee hooger loopt”.

Alleen bij buitengewoon zwaren storm is de hoogte van de golven niet altijd in overeenstemming met de windkracht, men zegt dan dat de zee „doodgewaaid” is. Bij alle golfbeweging in zee onderscheidt men naast andere elementen zooals diepte van de zee, de hoogte, lengte, snelheid en de periode; hiervoor vindt men in oceanografische handboeken verschillende formules en tabellen, waarin de resultaten van directe waarnemingenmet berekende resultaten worden vergeleken. — De golfhoogte is de verticale afstand van top tot dal, ze kan bepaald worden door schatting en meting met een of ander hulpmiddel of door barometeraflezing; in den laatsten tijd ook photographisch. De opgaven omtrent de grootste golfhoogte loopen sterk uiteen en indien men van huizenhooge golven leest, doet men goed aan huizen van eenigszins bescheiden afmetingen te denken. Waarnemingen, verricht door wetenschappelijke expedities van den laatsten tijd, geven als grootste hoogte bij zwaar stormweer 10 a 12 meter; deze golfhoogte komt alleen voor bij diep water in vollen oceaan. Het schijnt, dat soms een enkele golf van veel grooter afmeting werkelijk is voorgekomen, ook is het uit de praktijk bekend, dat hooge golven gewoonlijk met hun drieën tegelijk optreden; moet er met slecht weer gemanoeuvreerd worden, dan wacht men drie hooge zeeën af en rekent dan op een „slechtje”, d.w.z. stiller water. — De golflengte is de horizontale afstand van top tot top; deze bedraagt bij zware stormen van 160-200 meter. — De snelheid (voortplantingssnelheid) is die, waarmede de golf zich langs het wateroppervlak beweegt; hiervoor worden getallen gevonden tot 16 M. p. s. — De periode is de tijd, dien een golf noodig heeft om de golflengte af te leggen; bij stormweer vond men hiervoor 12 sec. — Bovenstaande gegevens gelden voor wind, niet voor deininggolven; deze laatste zijn een voortzetting der windgolven buiten het windgebied. Zij hebben kleiner hoogte en gewoonlijk grooter snelheid, lengte en periode dan hun generator en zijn soms op buitengewoon grooten afstand van deze te bemerken; kunnen in sommige gevallen als aanduiding voor opkomenden storm beschouwd worden. De Noordwesterstormen van den N.A. Oceaan geven Noordwestelijke deining op St. Helena.

2) is een spel, dat tot de oudste sporten kan worden gerekend en vermoedelijk het eerst in Holland werd gespeeld. Op enkele schilderijen van oude meesters zijn dan ook golfspelers afgebeeld, die vrijwel dezelfde stokken als de tegenwoordige schijnen te hebben gebruikt. Andere geschiedschrijvers daarentegen geven aan, dat het spel oorspronkelijk in Schotland werd beoefend. Heden ten dage wordt het „golf” in ons land nog niet veel beoefend, al wint het in de laatste jaren steeds meer aanhangers. Heeft in Engeland elk dorp minstens een golflinks, hier in Holland zijn er nog slechts zeven, n.l. te ’s-Gravenhage, Doorn, Arnhem, Hilversum, Haarlem, Noordwijk aan Zee en Domburg. De groote moeilijkheid bij het aanleggen van golfbanen is het vinden van een geschikt terrein, dat voor een links van 18 holes ongeveer 30 H.A. groot moet zijn. In ons land zijn tot nu nog slechts links van 9 holes aangelegd, waarvoor ongeveer 18 a 20 H. A. benoodigd zijn. — Het golfspel bestaat hierin, dat in een zoo gering mogelijk aantal slagen een bal moet worden geslagen in een kuiltje (hole), dat op een afstand van 150-400 M. van de afslagplaats (tee) verwijderd is. Hij, die de minste slagen maakt, wint de hole.

Aangezien de bal daartoe over verschillende hindernissen moet worden geslagen, zijn verschillende stokken (clubs) noodig, welke in vorm vrij veel verschillen. In het geheel zijn er 6 a 7 noodig, welke in een zak worden gedragen. De ballen zijn van rubber, hebben eene middellijn van ongeveer 4½ cM. en zijn glanzend wit geschilderd, opdat zij niet zoo gemakkelijk verloren worden, hetgeen veelal voorkomt, indien men niet in de goede richting slaat. De Nederlandsche Golfclubs hebben zich verbonden tot het Nederlandsch Golf Comité, waarin zij elk door een afgevaardigde worden vertegenwoordigd. Dit Golf Comité, dat aangesloten is bij het Ned. Olympisch Comité, tracht de beoefening van het golfspel te bevorderen en regelt bovendien de kampioenschapswedstrijden.