Charcot’sche - kristallen; microscopische, puntig-octaëdrische kristallen, voorkomend in het bloed en het beenmerg van lijders aan leukaemie, in het sputum van asthmalijders; in het zaad. Zij zijn in 1853 het eerst beschreven door Ch. en Vulpian.
Charcot’sche punt: gevoelig drukpunt (hysterie) op de plaats van den eierstok. Charcot’sche zônen; hydrogene zônen, d.w.z. gebieden, waarvanuit, door druk, hysterische aanvallen te voorschijn geroepen kunnen worden.