Cadmium - scheikundig tweewaardig element, symbool Cd, atoomgewicht 112,4, in het periodiek systeem der elementen staande in de nevengroep der 2e kolom, direkt onder zink, waarmede het zeer veel overeenkomst vertoont. Het is in 1818 door Herrmann en Stromeyer bijna tegelijk ontdekt, doch vooral door den laatsten onderzocht. Door hem is ook de naam gegeven, naar het Latijnsche cadmia, galmei.
C. is een sterk glanzend, als tin eruitziend kristallijn metaal, dat gemakkelijk gewalst en getrokken kan worden. Het soort, gewicht is bij gewone temperatuur 8,6 tot 8,8, afhankelijk van de voorgeschiedenis. Het smelt bij 321,67° en kookt bij 780°, waarbij het een gele damp geeft. Chemisch gelijkt c. veel op zink, heeft echter veel grooter neiging tot vorming van complexe ionen; het lost in zuren gemakkelijk op en verbindt zich bij hoogere temperatuur met zuurstof tot cadmiumoxyde. De bruine kleur van dit oxyde en de gele van het sulfide maken cadmium een zeer ongewenscht bijmengsel bij het fabriceeren van lithopoon. Het oxyde wordt door kool gemakkelijk gereduceerd. In de qualitatieve analyse wordt c. gemakkelijk aangetoond door de gele kleur van zijn sulfide, dat in zure oplossing door zwavelwaterstof wordt gevormd. — C. komt in de natuur voor als c.-sulfide, echter vooral als ondergeschikt bestanddeel van zinkertsen.
Sfaleriet bevat in den regel een weinig c., een analyse van sfal. uit Joplin geeft zelfs 3.2 %c.; ook calamien en smithsoniet bevatten dikwijls c. Spectraalanalytisch is c. op de zon gevonden. — C. wordt uitsluitend gewonnen als bijproduct van zinksmelterijen. Het concentreert zich in de eerste distillatieproducten, in den rook en het fijne stof der rookkanalen en blijft ook als verontreiniging het zink vergezellen. Het wordt er van afgescheiden door langzame distillatie, waarbij het c. sneller en bij lagere temperatuur overdistilleert dan het zink. In den laatsten tijd wordt ook c. gewonnen in de lithopoonfabrieken, die om te voorkomen dat haar product een gele kleur aanneemt, verplicht zijn het c. af te scheiden. Hoofdproducent is Silezië, dat in 1910 41t. produceerde, de Ver. St. v. N. Am. leverden in 1914 12t. In België schijnt de productie gestaakt te zijn. De prijs van 1 K.G. c. is in den groothandel, wisselend met kwaliteit, kwantiteit en plaats, van 3—5 gld. Indien er grooter behoefte bestond, zou de productie gemakkelijk vergroot kunnen worden. — Toepassing vindt cadmium betrekkelijk weinig. Het komt voor in een aantal gemakkelijk smeltbare legeeringen, zooals die van Lipowitz, Newton en Wood, in snelsoldeer en in clichee-metalen. Het amalgaam speelt een rol in de tandtechniek en bij de vervaardiging van het normaalelement van Weston*, waarin ook het cadmiumsulfaat gebruikt wordt. Het gele zwavel-cadmium is als verfstof in gebruik en in vuurwerken, terwijl het chloride en bromide, wegens hun oplosbaarheid in alkohol, in de photografie (met natte platen) worden toegepast.