Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 09-11-2018

Bouwmeester (Louis Frederik Johannes)

betekenis & definitie

Bouwmeester (Louis Frederik Johannes), Nederl. tooneelspeler, geb. 1842 te Middelhamis, dat, ter gelegenheid van de kermis, door het tooneelgezelschap, waaraan zijn moeder was verbonden, van Rotterdam uit bezocht werd. Aanvankelijk toonde hij meer lust in het zeemansleven, maar zijn vader, de tooneelspeler L. T. J. Rozenveldt, bestemde hem voor de planken. Reeds op zeer jeugdigen leeftijd speelde hij met een eigen troep in de vroegere Fransche komedie op de Erwtenmarkt te Amsterdam, en in 1861 bij Boas en Judels in de Salon des Variétés. Daar oogstte hij zijn eerste groote succes met de rol van Raphaël in „Marmeren Beelden, ijskoude Harten” van Barrière en Thiboust; daarna werden hem tal van andere belangrijke rollen toevertrouwd, die hij met zooveel succes vervulde, dat hij spoedig de meest gevierde tooneelspeler van Amsterdam was.

Aan deze periode maakte de cholera-epidemie in 1866 een einde ; een tijd lang leidde hij een zwervend leven als ondergeschikte of als directeur van verschillende tooneelgezelschappen, totdat hij in 1873 met Boas en Judels een nieuwe firma oprichtte, die tot 1878 in de „Salon” speelde. Ofschoon zijn repertoire in dien tijd in hoofdzaak uit „draken” bestond, wist hij door de bezielende uitbeelding der hoofdrollen het volk en de echte liefhebbers naar zijn schouwburg te trekken. Bekende stukken uit dien tijd zijn: „De twee Weezen’! en „De oude Korporaal”. Groot was de verrassing van het betere publiek, toen het B in 1879, na zijn engagement bij het Nederl. Tooneel, als Jasper zag optreden in „La joie fait peur”. Zijn creatie was een openbaring, men stond verbluft over zooveel echt gevoel en ingehoudenheid bij een „volksacteur”. 23 jaar lang bleef hij aan het Ned. Tooneel verbonden, waar hij met wisselend, doch, dooreengenomen, groot succes, tal van belangrijke rollen vervulde. Een echec was Shakespeare’s „Romeo en Julia”, een groote triomf zijn rol van Shylock in „de Koopman van Venetië” (1880), en zijn spel als Richard III (1884).

In 1882 had hij van den Koning de groote gouden medaille van verdienste ontvangen. In ’87 viert hij zijn 26-jarig jubileum, waarbij hem zijn buste door Texeira de Matthos wordt aangeboden. Na 1894 speelt hij in den nieuwen Schouwburg Koning Oedipus, waarmede hij in die periode van zijn loopbaan een van zijn grootste triomfen viert, zij het ook, dat de critiek hem in dien tijd niet heeft gespaard. In 1901 wordt hij bij gelegenheid van zijn 40-jarig jubileum in de rol van Herodes door het geheele land uitbundig gevierd. In dien tijd gaat het Nederl. Tooneel naar Parijs, waar B. met de rol van Shylock een zeer groot succes heeft. Ook te Brussel treedt hij in deze rol op. In 1902 verliet hij het Nederl.

Tooneel om zich bij het nieuwe opgerichte Lyrisch Tooneel te verbinden, dat hem een bijzonder gunstige aanbieding deed, terwijl het Ned. Tooneel niet in die mate op zijn behoud bleek prijs te stellen. In 1902 debuteerde hij met het nieuwe gezelschap als Mephisto in Faust, maar een ernstige ziekte maakte, dat hij een tijd rust moest nemen, en dat de nieuwe onderneming ontbonden werd. Hij trad daarna in 1903 met een eigen gezelschap te Haarlem op en speelde er Pancras Duif in „Schakels” en andere hoofdrollen in moderne stukken, doch het financieele succes was niet groot. Zoo maakt dan de 65-jarige in 1906 de eerste van zijn drie reizen naar Indië. Een van zijn stukken daar, die veel succes hadden, is „Met den handschoen getrouwd” van Fabricius.

Daarna reist hij met een klein gezelschap Nederland rond, vervult gastrollen bij Heiermans’ Tooneelvereeniging en neemt in 1913 een vast engagement bij dit tooneel aan. Nadat er van verschillende zijden groote druk uitgeoefend was, had in 1914 weer de verzoening plaats tusschen B. en het Nederl. Tooneel, en kwam hij, na een afwezigheid van 12 jaar, weer op het Leidsche Plein terug. Over B.’s kunst wordt zeer verschillend geoordeeld. Meestal verwijt men hem overdrijving en gemis aan beschaving. Te ontkennen is echter niet, dat hij wegens zijn groote oorspronkelijkheid en zijn echt bezielend spel bij het Nederlandsche publiek een van de meest populaire acteurs was en nog is.

< >