Bourget (Paul) - (Paul), geb. te Amiens in 1852. Terwijl hij aan de naturalist, schrijvers hun methode en werkwijze ontleent, begint hij omstreeks 1880 eene doelbewuste reactie tegen de theorieën van Zola. Niet de wereld buiten ons, maar het geheimzinnig mechanisme van ziel en hart, het innerlijk gevoelsleven, is het voorwerp van zijne studies.
In 1883 en 1885 verschijnen de Essais en Nouveaux Essais de psychologie contemporaine, waarin hij van de schrijvers van den nieuweren tijd diegenen behandelt, die, volgens hem, den grootsten invloed hebben uitgeoefend op de geestel. vorming van hun tijdgenooten. Het eerste werk bevat psychologische studies over vijf schrijvers: Baudelaire, Renan, Flaubert, Taine en Stendhal; in het tweede ontleedt B. de zes volgende:
A. Dumas fils, Leconte de Lisle, E. en J. de Concourt, Ivan Tourguénief en Henri Frédéric Amiel. Na deze voorbereiding begint B. romans te schrijven, waarin hij er zich vóór alles op toelegt, het zieleleven van zijn personen te beschrijven. Op dit gebied behooren tot zijn meest oorspronkel. en verdienstelijke werken: Crime d'Amour (1886), Cruelle Enigme en Mensonges (1887), le Uisciple (1889), Terre promise (1892), Cosmopolis (1893) en Une Idylle tragique (1896). Verder verschenen Etudes et portraits (1888), la Physiologie de Vamour moderne (1890), Sensations d'Italie (1891) en Outre-Mer (1895), een werk, dat hij schreef na een vrij lang verblijf in Amerika. — De critiek, die zich veel met B. ’s werken heeft bezig gehouden, verwijt hem vooral: zijn pessimisme, de al te groote vrijheid, die hij zich in zijn beschrijvingen veroorlooft, zijn dilettantisme en zijn voorliefde voor het mondaine leven. — Zie: V. Giraud, Bourget (Les Maîtres de THeure), Paris 1912; A. G. van Hamel, Paul Bourget (Het letterkundig leven van Frankrijk III), Amsterdam 1898.