Bloeden (van planten). Wanneer uit wonden van planten vocht te voorschijn komt, spreekt men van bl. Het verschijnsel is vooral opvallend bij houtachtige gewassen; maar komt niet in elk jaargetijde even veel voor. In het algem. kan gezegd worden, dat het in de gematigde luchtstreek in het vroege voorjaar het sterkst is; zeer bekend is het dan vooral bij den wijnstok en bij berken.
De hoeveelheid vloeistof, die voor den dag komt, is gewoonlijk het grootst bij wonden, die onder aan den stam gemaakt worden en daar de wortels in dit geval het vocht naar boven persen, spreekt men van worteldrukking. De vloeistof komt te voorschijn uit het houtlichaam en meer bijzonder uit de vaten. De grootte van de worteldrukking kan met behulp van manometers gemeten worden; meestal is die kleiner dan 1 atmosfeer; in enkele gevallen zijn ook grootere drukkingen gevonden. Het bloedingsvocht bestaat in hoofdzaak uit water met zeer geringe hoeveelheden anorg. stoffen daarin opgelost. Alleen in het voorjaar vindt men er ook organische stoffen in, vooral suikers. De hoeveelheid van die suikers kan zóó groot zijn, dat deze techn. gebruikt worden hetzij in dien vorm (Ahornsuiker in N.Amerika) of na gisting (berkenwijn der Germanen).