Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 06-12-2018

Blankenburg

betekenis & definitie

Blankenburg, 1) kreits in het Z.O. van het hertogdom Bronswijk, Duitschl., in den Unter-Harz, grenst in het Z.O. aan Anhalt en wordt overigens geheel door Pruisen ingesloten; 475 KM.2; 35.000 inw. — 2) B. am Harz, hoofdpl. van den kreits B., aan de spoorlijn Halberstadt—Tanne aan de N. helling van het Harzgebergte; 11.000 inw.; monument 1870/71 op den SchnappeInberg; museum van oudheden (eigendom van de Harzgeschichtsverein) in het raadhuis; de omgeving is door natuurschoon en door historische herinneringen interessant; ten Z. van B. op den 334 M. hoogen Blankenstein het slot van den hertog van Brunswijk, met een belangrijke verzameling kunstwerken, schilderijen, oudheden, enz. — 3) B. in Thüringen, stadje in het vorstendom Schwarzburg-Rudolstadt, 7 KM. ten Z.W. van Rudolstadt, aan de Rinne, niet ver van haar monding in de Schwarza; 2500 inw. Fröbel richtte hier zijn eersten kindertuin op; van zijn monument alhier werd op 21 April 1882, zijn 100sten geboortedag, de eerste steen gelegd. Ten N. van B., op den 170 M. boven de Schwarza uitstekenden Burgberg de ruïnen van het slot Greifenstein, eenmaal de residentie der graven van Schwarzburg—Blankenburg.