Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 06-12-2018

Beits

betekenis & definitie

Beits - bijtmiddel, mordant, zijn stoffen die dienen om kleurstoffen, die zelf niet op de vezel hechten, vast te leggen. De vezel wordt daartoe eerst met beits, daarna met de kleurstof behandeld. Vroeger meende men, dat de kleurstof met de beits een onoplosbare verbinding een z.g. lak vormden, in het binnenste van de vezel en dat daardoor de kleur niet meer kon worden uitgewasschen. Inder daad heeft de vorming van dergelijke verbindingen wellicht plaats, doch daarnaast speelt zeker de adsorptie van de kleurstoffen door de kolloidale stoffen, die als beits worden gebruikt een groote, wellicht overwegende rol.

Men kan onderscheiden de metaalzoutbeitsen, oliebeits en tanninebeits. Als metaalzouten gebruikt men aluminium, ijzer, chroom en tinzouten. Afhankelijk van de weefsels en kleurstoffen slaat men de zouten van sterke zuren (sulfaat, nitraat) met basen, tannine, oxaal zuur als kolloidale verbinding in de vezel neer of men maakt de basische zouten door wasschen of stoomen van de weefsels of vezels, die met acetaten of dergelijke zouten van zwakke zuren zijn gedrenkt. Oliebeits dient alleen voor de turksch-rood-ververij. Het is een emulsie van gedeeltelijk geoxydeerde olie vroeger ranziggeworden olijfolie z.g. tournant olie. Tegenwoordig maakt men deze z.g. turksch rood-olie uit oliën, vooral ricinusolie en zwavelzuur. Meestal wordt deze beits met metaalbeitsen ver eenigd.

Tanninebeits is een tannine-oplossing, die voor zijde en katoen wordt gebruikt. Deze beits kan direkt gebruikt worden, of, wat meer gebruikelijk is, eerst dienen om met metalen onoplosbare ver bindingen te vormen en dan als de beits te fun geeren.