Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Apeldoorn

betekenis & definitie

Apeldoorn - gemeente in Gelderland, in het centrum der Veluwe, met op 31 Dec. 1915 een totaal van 41.467 inwoners. Zij bestaat uit de dorpen Apeldoorn (34.919 inw.), Beekbergen (4814 inw.) en Loenen (1734 inw.), waarvan het eerstgenoemde ook de buurtschappen Zevenhuizen, Brink, Orden, Wormingen, Woudhuis, Anklaar, Broekland, Beemte, Wenum, Wiessel, Het Loo, Noord-Apeldoorn, Hoog Soeren, Uddel, Meerveld en Kootwijk; het tweede Lieren, Oosterhuizen, Engeland, Ugchelen en Hoenderloo; het derde Zilven omvat. Kerkelijk behoort de Nederd. Hervormde gemeente (28.674 zielen) tot den ring A. der classis Arnhem, de Gereformeerde (3910 zielen) tot de classis Apeldoorn, de Roomsch-Katholieke (6220 zielen) tot het dekanaat Deventer.

Rechterlijk is het kantongerecht A. bij het arrondissement Zutphen ingedeeld. De golvende bodem, die soms tot 104 M. boven A.P. stijgt, beslaat bijna 34.000 H. A., bestaat nagenoeg geheel uit zandgrond en is met bosch of heide begroeid. Niettegenstaande dezen schralen bodem vormen toch landbouw (aardappelen, kool, wortelen en rapen) en veeteelt (varkens, runderen, geiten en schapen) de voornaamste middelen van bestaan der bewoners, terwijl ook de pluimvee-, konijnen- en bijenfokkerij van beteekenis zijn. In 1914 werden 75.000 K.G. boter en 7.000.000 eieren op de markt te A. verhandeld. De hoofdwegen in de uitgestrekte gemeente, die tevens naar de omgelegen steden leiden, zijn grootendeels op aandrang en met steun van koning Willem I aangelegd, de vele goede kunstwegen, die de buurtschappen onderling verbinden, voor een aanzienlijk deel met medewerking van koning Willem III.

Het dorp Apeldoorn, is een ruim en vrij regelmatig gebouwde plaats, waarvan het centrum steeds meer een stedelijk karakter krijgt. Daar omheen groepeert zich echter het meer landelijk gedeelte met mooie villa-parken en donkere lanen, die naar de verderop gelegen bosschen en heidevelden leiden. De ingezetenen vinden voor een goed deel hun bestaan door de velen, die zich voor langen of korten tijd in de mooie en gezonde omgeving vestigen; omstreeks 40% der bewoners zijn vreemdelingen. De klein-industrie is niet van bijzondere beteekenis, maar vooral in de laatste kwarteeuw zijn verschillende groote fabrieken te A. gevestigd. Ofschoon deze geleidelijk in omvang en aantal toenemen, merkt de bezoeker daarvan weinig, omdat deze inrichtingen vrij ver uit het centrum, in de minder boschrijke en dus weinig bezochte streken zijn gelegen. De voornaamste zijn: netten-, textiel-, melkproducten-, kalkzandsteen-, tabaks-, inkt-, lijm-, zegellak-, verf-, zeeppoeder-, soda-, chloor-, matten-en machinefabrieken. Bovendien ververij, chemische wasscherij en koperpletterij, en verder nog boom- en bloemkweekerijen. De aanzienlijke papierindustrie, vroeger een kleinbedrijf in handen van velen, werd sedert 1878 een grootbedrijf in handen van enkelen; zij geeft nog aan hetzelfde aantal arbeiders (omstreeks 660 in 12 fabrieken) als vroeger werk, maar de meeste molens zijn thans in wasscherijen herschapen, die zeer winstgevend werken.

De waterkracht der beken is geleidelijk door stoom vervangen. Het dorp is sinds 1829 door een kanaal met den IJsel bij Hattem en van 1866 af met dezelfde rivier bij Dieren verbonden. De Oosterspoor bracht in 1876 de verbinding met Amersfoort en Zutphen, de Kon. Nederl. lokaalspoor in 1887 en 1888 die met Dieren, Hattem (Zwolle) en Deventer tot stand. Sindsdien nam A. steeds in bloei toe en verdubbelde het aantal inwoners in 20 jaar. — A. wordt het eerst in 793 als Apoldro genoemd en ontstond als nederzetting om de villa, waar de rentmeester van den landheer woonde, die allengs tot leenheer en eigenaar opklom en de villa tot eene sterkte maakte. De naam Rit (ridder)-broek herinnert aan dezen burcht, waar het geslacht van Appelthorne heeft gezeteld, terwijl de daarbij gelegen Brink nog van de oudste woonplaats der landlieden getuigt.

De plaats breidde zich aanvankelijk naar het Noorden langs de Grift uit, terwijl later ter plaatse, waar de toenemende verkeerswegen over de Veluwe elkaar gingen kruisen, nieuwe buurten ontstonden, die nog de kern van het tegenwoordige A. vormen. De open Veluwe had steeds veel van stroopende krijgsbenden te lijden en in 1543 en 1629 werd A. geheel uitgeplunderd. Door een brand ging in 1698 de geheele kom van het dorp, uit kerk, pastorie en elf steenen huizen bestaande, in vlammen op, bij welke gelegenheid alle archieven, die in den kerktoren werden bewaard, verloren gingen. In 1840 telde de kom nog slechts 924, in 1869 reeds 1760 en thans niet minder dan 21.650 inwoners. Al het oude is intusschen verdwenen en A. is, ook wat de vele nuttige instellingen betreft, een geheel moderne plaats geworden.