Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Antonius

betekenis & definitie

Antonius - 1) naam van verschillende personen, die in de Romeinsche geschiedenis bekend zijn geworden:

1) M. Antonius Orator, geb. 143 v. C., werd consul in het jaar 99, censor in 97, voegde zich in den burgeroorlog bij de partij van Sulla en werd in 87 door aanhangers van Marius omgebracht. Hij was een der grootste redenaars van Rome en werd door Cicero in diens werk „de Oratore” als zoodanig gehuldigd: hij vertegenwoordigt daarin de natuurlijke welsprekendheid zonder de fijne, wetenschappelijke vorming, in tegenstelling tot den hoog ontwikkelden Crassus. — 2) M. Antonius Triumvir kleinzoon van eerstgenoemde, geb. in 83; hij streed in 58 in Palestina en Egypte en sloot zich in 54 bij Caesar aan, nam deel aan de Gallische oorlogen en werd in het jaar 50 augur en volkstribuun. Onder alle verwikkelingen bleef hij beslist aan de zijde van Caesar en deze droeg hem gedurende den oorlog in Spanje het opperbevel in Italië op. Hij streed bij Pharsālus (48) aan Caesar’s zijde en werd in 45 met hem consul. Na Caesars dood wist hij zijn gezag te handhaven en sloot zelfs in 43 een verbond met zijn vroegere tegenstanders Octavianus en Lepidus (het laatste triumviraat of driemanschap). Weldra kwam het tot ernstige gevechten met de republikeinen, onder Brutus en Cassius, de moordenaars van Caesar, in Macedonië, welke met de nederlaag dezer laatsten bij Philippi eindigden (42 v. C.) A. verkreeg hierop het Oostelijk deel van het rijk en trof op zijn zegetocht in Cilicië de Egyptische koningin Cleopatra aan, welke hij naar Alexandrië volgde, waar hij de jaren 41 en 40 verbleef. Meer en meer onder de heerschappij dezer vrouw gekomen, schonk hij haar en haren kinderen vele Romeinsche provinciën, zoodat ten laatste een openlijke vijandschap tusschen Octavianus en A. uitbrak.

Een gevolg hiervan was de zeeslag bij Actium (31), welke door Agrippa, veldheer van Octavianus, glansrijk werd gewonnen. A. vluchtte naar Alexandrië, waar hij zich het volgend jaar van het leven beroofde. — 3) M. Antonius Creticus, vader van den vorigen, streed 74 v. C. tegen de zeeroovers op smadelijke wijze en ontving zijn bijnaam naar een mislukten tocht tegen het eiland Creta. — 4) C. Antonius Hybrida, een man van hebzuchtig karakter, als consul ambtgenoot van Cicero in 63 v. C., waardoor hij de saamgezworenen van Catilina moest bestrijden, waartoe hij in het geheim zelf behoorde. Hij gaf dan ook op den dag van den slag het bevel over aan Petreius, terwijl hij ziekte voorwendde, en ontving het volgend jaar Macedonië als provincie. Hij begon ook daar weer zijne gewone rooverijen en leed een paar nederlagen. In 59 werd hij aangeklaagd van deelneming aan de samenzwering van Catalina en van afpersingen in zijne provincie; ondanks Cicero’s verdediging werd hij veroordeeld en ging in ballingschap. Onder Caesar kreeg hij verlof om terug te keeren en werd zelfs nog censor.

2) de Heilige, ook A. de Groote genoemd, geb. 251 n. C. te Koma in Opper-Egypte, overl. 356, 105 jaren oud, is de vader van het monnikenwezen. Nadat hij zijn vermogen aan de armen had geschonken, trok A. zich in 270 als kluizenaar in de woestijn terug, waar een aantal bewonderende volgelingen zich bij hem voegden. Slechts tweemaal trad hij sedert onder de menschen terug, eerst tijdens de Christenvervolging onder Keizer Maximinianus (311) en later in den strijd tegen het Arianisme (351), bij welke gelegenheden het volk te Alexandrië hem als een heilige vereerde. Zijn nagedachtenis wordt 17 Januari gevierd. A. is de schutspatroon der dieren. Het verhaal van de „Verzoeking van den H. Antonius” is vele malen in de letterkunde en in de beeldende kunsten behandeld.
3) van Padua, de Heilige, geb. 1195 te Lissabon, overl. 13 Juni (zijn vierdag) te Padua, werd in 1210 Augustijner monnik, in 1220 Franciscaner, trad als leeraar der theologie op in Montpellier, Toulouse, Bologna en te Padua en trok als boetprediker Zuid-Frankrijk en Noord-Italië door. Streng ascetisch aangelegd, verzette hij zich tegen pogingen, om den orderegel der Franciscaners te verzachten. Paus Gregorius IX verklaarde A. in 1232 heilig. Zijn wonderdadige reliquieën bevinden zich in een aan hem gewijde kerk te Padua. A. van Padua wordt aangeroepen door hen, die iets, dat zij verloren hebben, wenschen terug te vinden.