Antiparos - heet thans het eilandje, tot de Cycladen behoorende, dat door een smalle zeeëngte van Paros is gescheiden, vanwaar de naam, die bet. tegenover Paros gelegen, oppervl. 45 K.M.2, 500 bew. Oudtijds heette het Oliaros, welken naam nu nog het eenige dorpje op het eiland draagt. Het was eene kolonie van de Phoeniciërs.
De beroemde druipsteengrot in ’t N. van het eiland wordt bij de Ouden niet vermeld, hoewel daarin gevondene inscripties bewijzen, dat zij ook toen bekend is geweest. In 1872 zijn er rijke loodmijnen ontdekt; verder is er wijn- en katoenbouw, veeteelt. Het eiland heette de geboorteplaats te zijn van de twee beroemdste beeldhouwers der Grieken, Phidias en Praxiteles.
