Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Antigone

betekenis & definitie

Antigone - 1) dochter van Oedipus bij zijne eigene moeder Iocaste, die hem onbekend was; zij was eene zuster van Eteŏcles en Polynices. Zij vergezelde haren vader, toen deze na de ontdekking van zijn gruwelijk lot zich van het gezicht beroofd had, in ballingschap, totdat hij te Colonus bij Athene in een bosch der Eumeniden de rust van het graf had gevonden. In deze betrekking wordt zij door oude schrijvers voorgesteld als eene edele lijderes, vol opofferende kinderliefde.

Later, toen haar beide broeders in een tweegevecht om den vaderlijken troon gevallen waren en de toen regeerende vorst van Thebe, Creon, broeder van Iocaste, verboden had het lijk van Polynices, die in den strijd tegen zijn vaderland gevallen was, te begraven, trotseerde hare liefde het koninklijk bevel en de menschelijke geboden. Voor hare daad, om het onbegraven lijk haars broeders met stof te bedekken, werd zij in een onderaardsch hol opgesloten en stierf daar om den hongerdood te ontgaan door zelfmoord; haar verloofde, Haemon, zoon van Creon, benam zich op haar lijk het leven. — Hare geschiedenis is een geliefd onderwerp geweest voor de Grieksche treurspeldichters; daarvan is ons de Antigone van Sophŏcles bewaard gebleven.

2) de 129ste planetoide, in 1873 ontdekt. Bereikt gemiddeld de grootte 10.

< >