Amplitudo - 1) In de natuurk. de grootste uitwijking uit het midden der baan bij eene enkelvoudige trilling. Ook wordt a. wel gebezigd voor den grootsten afstand tot een zeker vast punt bij meer algemeene. bewegingen;
2) In de analytische meetk., de hoek tusschen de lijn, die een willekeurig punt Van het vlak met een aangenomen nulpunt O Verbindt en een gegeven door O gaande (nul)lijn. Deze hoek heet ook wel: poolhoek, anomalie of argument;
3) In de cosmogr., de boog van den horizon tusschen het punt, waar een hemellicht op(onder-) gaat, en het Oost(West-) punt. De a. heeft hetzelfde teeken als de declinatie. Des zomers is zij voor de zon Noordelijk, des winters Zuidelijk.
