Ajax - 1) de Locriër, bijgenaamd de Kleine, een der Grieksche helden uit het beleg van Troje; hij was de zoon van Oïleus, koning van Locris; aan het hoofd van 40 schepen trok hij op naar Troje en onderscheidde zich door dapperheid en vlugheid. Op den terugtocht deed Athene (op hem verbolgen, omdat hij de in haar tempel gevluchte Cassandra, dochter van Priamus, koning van Troje, tijdens de verwoesting der stad niet had ontzien, maar haar met geweld weggesleept had) hem schipbreuk lijden; Poseidon, de beheerscher der zee, redde hem het leven, waarop hij uitriep, dat hij ook zonder de hulp der goden den dood wel zou hebben weten te ontkomen, waarop Poseidon met zijn drietand de rots, op welke hij Ajax had gezet, verbrijzelde en met den snoever in de diepte deed verdwijnen. — 2) De Salamaniër, zoon van Telamon, koning van Salamis, en bijgenaamd de Groote; aan het hoofd van 12 welbemande schepen trok hij op naar Troje; hij wordt door Homerus voorgesteld als een der stoutmoedigste strijders, een waardig tegenstander van Hector, den Trojaanschen prins: hij is de hoofdpersoon bij de verdediging van het lijk van Patroclus, den vriend van Achilles; bij den dood van laatstgenoemde bestemde diens moeder, Thetis, zijn wapenen voor den dapperste der Grieken; op deze maakten Ajax en Odysseus aanspraak; zij werden toegewezen aan Odysseus: Ajax verviel tot razernij en stortte zich, tot zichzelven gekomen, in zijn zwaard. Op Salamis werden tempels aan hem gewijd en standbeelden voor hem opgericht: de Atheners vereerden hem evenzeer en noemden naar hem eene phyle Ajantis.
Zijn geliefde slavin was de dochter van den Phrygischen koning Teuthras, Tecmessa, die hem een zoon schonk, Eurysaces. In Vondels treurspel „Palamedes” is Ajax de vermomde figuur der heeren Van Schagen en Asperen, die voor Oldenbarneveldt ijverden en hem poogden te verlossen.