Aderbeidsjan - N.W. grensprovincie van Perzië, oppervlakte ± 200.000 K.M2., met ± 700.000 inw. Hoofdstad Tabris. Het bestaat uit een woest bergland met ruw klimaat in ’t N. (het Perzische deel van Armenië) en W. (Perzisch-Koerdistan) en een droge hoogvlakte in ’t Z., die zich aansluit aan de Perzische woestijn. Het hoogland is van de lage, moerassige kustvlakte der Kaspische Zee afgescheiden door het Elbroesgebergte.
Langs de Noordgrens stroomt de Aras naar de Kaspische Zee. De waterloopen van het binnenland hebben geen afvloeiïng naar zee, maar naar het Oermia-Meer. — Door zijn ligging was A. eens het doorgangsland voor den handel van Indië en Perzië naar Europa, toen hij nog den karavaanweg volgde over Teheran, Tabris, Erzeroem, Trebisonde en vandaar naar Constantinopel. Nu heeft de Russische Transkaspische spoorweg met aansluitende stoombootdiensten over de Kaspische Zee dezen handel grootendeels overgenomen. Echter niet geheel, want nog is Tabris een belangrijke handelsstad, de eerste van Perzië, met ± 200.000 inw. — In de bevolking van dit grensland is groote verscheidenheid. In het N. wonen de Christelijke Armeniërs, een nijver volk, dat handel, landbouw en veeteelt bedrijft. De landbouw levert op: tarwe, maïs, opium, tabak.
Zuidwaarts wonen de, hun zeer vijandige, Koerden. Dit zijn meest krijgs- en roofzuchtige nomaden. Daarnaast de Tartaren, die evenals de Koerden, als herders leven van hun kudden (runderen, schapen en kameelen). Aan het Oermia-Meer wonen Nestoriaansche Christenen. — In A. is niet alleen meer handel, maar ook meer industrie, dan in eenig ander deel van Perzië. Ze is meest huisindustrie en levert de Perzische tapijten, de roode Perzische wollenstoffen en verder zijde, katoen en aardewerk.
