Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Aardappel (vroege)

betekenis & definitie

Aardappel (vroege) - Dit is geen landbouwproduct maar een voortbrengsel van den tuinbouw. In laatstgenoemd bedrijf heeft de cultuur op geheel andere wijze plaats. Terwijl de landbouwers zich meer speciaal toeleggen op den verbouw van aardappelen voor winterprovisie en voor de fabricage van aardappelmeel, houden de groententelers zich bezig met het kweeken van onze zoogenaamde vroege a. Hoewel de grens tusschen deze groepen niet geheel scherp getrokken kan worden, kan men de teelt der vroege a. toch vrij nauwkeurig aanduiden als de teeltwijze, waarbij het product reeds vroeg in den zomer, meestal vanaf einde Mei tot einde Juli, van de dan nog groene, dus frisch bebladerde, aardappelplanten-(stoelen) wordt verkregen. Merkwaardig mag het heeten, dat onze groentenkweekers er in slagen, om een artikel, dat voor zijn ontwikkeling betrekkelijk veel warmte behoeft en tegen nachtvorsten volstrekt niet bestand is, in ons klimaat reeds tegen het einde van Mei of begin Juni aan de markt te brengen.

Om deze vroegtijdige ontwikkeling mogelijk te maken, gebruiken zij verschillende middelen, o.a. door uit de talrijke soorten, die er van deze plant bestaan die uit te kiezen welke door een snelle ontwikkeling uitmunten. Het meest zijn tegenwoordig in gebruik de Duitsche muizen, Schotsche muizen, Duke of York, Ellingtornia (schoolmeesters), Yersey Nonsuch e.a. Een tweede middel bestaat in de voorbereiding der knollen, die als „poters” bestemd zijn, vóórdat zij aan den open grond worden toevertrouwd. Deze „poters” worden n.l. gedurende den winter bewaard in bakjes, waarin zij in 2 of 3 lagen boven elkander worden neergelegd, waarna deze kistjes boven elkaar worden opgestapeld op zolders, in schuren of kelders, waar een temperatuur van 土 50° Fahr. kan worden onderhouden. De bakjes zijn zóó gemaakt, dat tusschen de bovenste aardappellaag in het onderste en den bodem van het volgende bakje een ruimte van 土 5 c.M. vrij blijft. In deze ruimte heeft gedurende den bewaartijd een langzame en geleidelijke ontwikkeling plaats van de jonge spruiten, waarmede de poters omstreeks half Maart worden uitgeplant. Het stuk grond, waarin de uitplanting geschiedt, heeft men vooraf zorgvuldig bewerkt en aan de Noordzijde voorzien van een beschutting, waartoe gewoonlijk gebruik wordt gemaakt van een rieten heining, die gemakkelijk kan worden verplaatst. Verder wordt de snelle groei bevorderd door een rijke bemesting. Langen tijd maakte men daarvoor veel gebruik van paardenmest, vermengd met turfstrooisel.

Tegenwoordig komt echter de kunstmest meer en meer op den voorgrond, vooral de stikstofhoudende, zooals chilisalpeter, zwavelzure ammoniak en Norgesalpeter Daarvan worden groote hoeveelheden gebruikt, per H.A. soms 1000 KG. chili. Voorts worden door de groententelers nog middelen gebruikt tot afweer van de nachtvorsten, die in de maand Mei vrij algemeen voorkomen, n.1. dekstrooken. Ook in het buitenland leggen de groentenkweekers zich op de teelt van vroege a. toe, voornamelijk de Engelschen op de kanaaleilanden Guernsey en Yersey. Bekend zijn verder de vroege a. van Malta. Toch kunnen de Engelschen in hun eigen behoeften niet geheel voorzien en importeeren zij niet onbelangrijke hoeveelheden uit ons land. Voor het overgroote meerendeel wordt onze productie echter uitgevoerd naar Duitschland. Van groot belang is voor onze groententelers het feit, dat de vroege a. den grond slechts een deel van het zomerseizoen in beslag neemt, omdat zij daarvoor de gelegenheid hebben dit artikel nog in hetzelfde jaar door een tweede gewas te laten volgen.

Daarvoor gebruiken zij veelal bloemkool, dikwijls ook sluitkool, keukenbieten, stamslaboonen e.a. In den tijd, waarin de oogst der vroege a. plaats heeft, heerscht in de betreffende streken groote bedrijvigheid. In dien tijd wordt op sommige markten dikwijls voor meer dan f 30.000 per dag van dat artikel aangevoerd. O.a. is dit het geval op de veiling te Bovenkarspel, Hier wordt dan ook het grootste deel aangevoerd der vroege a. uit Drechterland, waar in 1912 de met dit gewas beteelde oppervlakte 1656 H.A. besloeg. In geheel Nederland waren dat jaar 5893 H.A. voor dit artikel in gebruik. Voor de verzending naar het buitenland verpakt men de vroege aardappelen in balen van 50 KG. inhoud. Voor binnenlandsch verbruik heeft de verzending meer plaats in zoogenaamde netmanden, die ½ H.L., wegende 35 KG., kan bevatten.

< >