Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 15-06-2020

zweefvliegen (vliegtuig)

betekenis & definitie

(heeft zweefgevlogen), vliegen in een zweefvliegtuig.

(e) Tot in de tweede helft van de jaren twintig werd als energiebron voor het zweefvliegen uitsluitend de →hellingstijgwind gebruikt die bij voldoende windsnelheid en goede windrichting bij heuvels, duinen en bergen optreedt. Als startmethode werd daarbij de katapultstart toegepast waarbij helpers, terwijl het zweefvliegtuig achter bij de staart werd vastgehouden, de benen van een V-vormige →amortisseurkabel uitrekten totdat deze voldoende spanning bezat om het zweefvliegtuig de lucht in te doen schieten. Dan werd het commando ‘los’ gegeven en ontkoppelden de helpers aan de staart het toestel. Vooral door toedoen van de zweefvlieger Robert Kronfeld (1904—48) werd in de jaren 1927-30 ontdekt hoe de onder bepaalde omstandigheden in de atmosfeer aanwezige → thermiek voor het zweefvliegen kon worden benut. Kronfeld maakte op 14.8.1928 een zweefvlucht van 7 h 54 s, op 15.5.1929 een afstandsvlucht van 102,2 km en op 20.7.1929 een vlucht met een hoogtewinst van 2125 m. Daarmee was hij de eerste die aan de eisen voor het zilveren brevet (→zweefvliegbrevet) voldeed.

De thermiek maakte de zweefvliegtuigen los van de hellingstijgwind die aan verhevenheden als heuvels en bergen was verbonden. Steeds langere afstandsvluchten, grotendeels over vlakke terreinen, werden uitgevoerd, hetgeen werd bevorderd door de voortdurende aërodynamische perfectionering van de zweefvliegtuigen. Met de huidige kunstzweefvliegtuigen zijn zweefvluchten van 1000-1500 km geen zeldzaamheid meer.

Op vlakke terreinen kon met een katapultstart geen aansluiting met de thermiek worden verkregen. Daarom werden in de jaren 1927—31 de →lierstart en de →vliegtuigsleepstart ontwikkeld. Met de toepassing van geavanceerde vlieginstrumenten, hebben deze startmethoden tot het huidige, hoge niveau en de tot over de gehele wereld uitgebreide beoefening van het zweefvliegen geleid.

Voor het uitvoeren van hoogtevluchten is de ontdekking van→golfstijgwind achter hoge bergketens van grote betekenis geweest. Deze stijgwind is voor de eerste maal tijdens een zweefvlucht waargenomen die W.Hirth en Hans Deutschmann op 8.3.1933 boven het Reuzengebergte bij het toenmalige stadje Grunau maakten. Zij zagen boven het stijgwindgebied een merkwaardige wolk, die de boeren daar ‘Moazagotl’-wolk noemden, en die in feite een lenticularisof golfwolk was. Later bleek dat dergelijke wolken altijd optreden als ter plaatse golfstijgwind aanwezig is. Deze krachtige energiebron voor het zweefvliegen, die veelal tot zeer grote hoogten strekt, wordt thans overal ter wereld benut waar zich hoge bergketens bevinden. Ook vele Ned. zweefvliegers maken daarvan voor het behalen van hun ‘gouden brevet’ en ‘hoogtewinst-diamant’ gebruik en gaan naar Aosta (Italië) of andere golfstijgwind gebieden. Alle wereldhoogte-records van na de Tweede Wereldoorlog (van 10000 m tot meer dan 14000 m) zijn in golfstijgwind gevlogen.

< >