Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 15-06-2020

zweefvliegen (insekt)

betekenis & definitie

v./m. (mv.), Syrophidae, een insektenfamilie, behorend tot de onderorde vliegen, ruim 4500 soorten omvattend (ruim 500 hiervan komen in Europa voor).

(e) Zweefvliegen zijn meestal middelgrote vliegen met een zeer variabel gevormd uiterlijk (kaal tot pelsachtig behaard, gedrongen tot zeer slank). Vele soorten zijn opvallend getekend, niet zelden wespachtig. De monddelen zijn goed ontwikkeld en maken het opzuigen van dieper gelegen nectar uit bloemen mogelijk; vaak wordt er ook stuifmeel gegeten; het zijn dan ook belangrijke bloembestuivers. Zweefvliegen zijn overdag actief en oriënteren zich vrijwel uitsluitend met hun goed ontwikkelde ogen. Voor vele soorten is kleurenzien aangetoond. Het bekendste geslacht is de snuitvlieg (Rhingia); deze vrij grote, wespachtige vliegen hebben een zeer lange snuit (tot 12 mm).

Zweefvliegen kunnen uitstekend vliegen en staan vaak volkomen stil in de lucht. Vele larven jagen op bladluizen en soms bij grote concentraties van bladluizen kunnen zij (vaak samen met lieveheersbeestjes) in enorme aantallen voorkomen. Sommige larven echter mineren in plantenmateriaal.

< >