(stuwde, heeft gestuwd),
1. duwend voortbewegen, voortduwen, dringen;
2. in een ruimte pakken of bergen; m.n. van goederen in een schip;
3.(van een stromende vloeistof) de natuurlijke afvloeiing ervan belemmeren, m.n. door een stuwdam;
4. (fig.) voortdrijven; thans m.n. in verbinding de stuwende kracht, die de ziel is van een beweging.