Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-06-2020

scepter (skepter)

betekenis & definitie

[→Gr. skeptron, staf, stok], m. (-s),

1. sierlijk bewerkte, kostbare staf als zinnebeeld van bestuurlijke macht, in het bijzonder van vorstelijke personen (staatshoofden) of van hen die in hun naam optreden (e): de — houden, voeren, zwaaien, als vorst regeren;
2. oppergezag, heerschappij : onder vreemde — leven;
3. ijzeren staaf die iets steunt of draagt, m.n. als scheepsterm.

(e) De scepter behoort tot de →regaliën en →rijksinsigniën. Hij is dikwijls bekroond met een lelievormig ornament of eindigt in een hand met twee opgestoken vingers. Een →heraut in functie hanteert een scepter.

< >