Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-06-2020

reclassering (reklassering)

betekenis & definitie

v.,

1. resocialisatie van met de strafrechter in aanraking gekomen personen (e);
2. de sociale aanpassing of heraanpassing zelf; de gezamenlijke lichamen die op dit gebied werkzaam zijn (e).

(e)Reclassering vervult een rol in alle fasen van de strafrechtelijke procedure: bij het gerechtelijk vooronderzoek door het uitbrengen van een voorlichtingsrapport dat inzicht verschaft in de sociale achtergronden van het delinquente gedrag; door maatschappelijke begeleiding van de delinquent en daarop gebaseerde rapportering bij voorwaardelijke veroordeling, seponering en gratiëring, alsmede bij voorwaardelijke invrijheidstelling; door voorbereiding van de gedetineerde op zijn terugkeer in de maatschappij. Reclassering bemiddelt bij instanties, werkgevers enz., opdat betrokkene een passende plaats in het arbeidsproces kan hervinden, terwijl zij eventueel zorg draagt voor aanvullende beroepsopleiding. Reclassering tracht te bereiken dat betrokkene zich in de samenleving kan handhaven en voor recidive wordt behoed.

In 1823 ontstond het Ned. Genootschap tot Zedelijke Verbetering der Gevangenen uit particulier initiatief. De activiteiten waren aanvankelijk vooral het bezoeken van gevangenen en het verlenen van voornamelijk materiële hulp na hun ontslag (schoeisel, kleding enz.). Rond 1900 begon de regering subsidie aan de reclassering te verlenen. Daarbij werd de reclassering steeds meer ingeschakeld bij de strafrechtspleging, aangezien het uitbrengen van voorlichtingsrapporten ten behoeve van de rechterlijke macht aan haar werd gedelegeerd. Tevens werd zij belast met bijzonder toezicht (onder algemene supervisie van het Openbaar Ministerie). Op deze manier werd haar taak drieledig: ● celbezoek, ● voorlichtingsrapportage en ● nazorg (hulp en steun bij voorwaardelijke veroordelingen en voorwaardelijke invrijheidstelling). Gaandeweg ontstonden naast het Genootschap vele andere reclasseringsverenigingen en organisaties. In 1974 ontstond een fusie van vier van deze lichamen in de vorm van de Algemene Reclasseringsvereniging. Daarnaast houden zich ook andere instellingen bezig met reclassenten als onderdeel van hun werkzaamheden, zoals Pro Juventute met jeugdigen, consultatiebureaus voor alcohol en drugs met verslaafden enz. Deze bureaus hebben zich verenigd in de Federatie van Instellingen voor Alcohol en Drugs. Vanwege het departement van Justitie bestaat in ieder arrondissement een reclasseringsraad. De secretaris van deze raad moet onverwijld in kennis worden gesteld van ieder bevel tot inverzekeringstelling dat in zijn arrondissement wordt gedaan. In 1951 is van regeringswege de sectie Reclassering van de Centrale Raad van Advies voor het Gevangeniswezen, de Psychopatenzorg en de Reclassering als adviesorgaan ingesteld.

Vele maatschappelijk werkenden in dienst van de reclassering voelen dat, wil hun hulpverlening vruchtbaar zijn, een vertrouwensband met hun cliënt een eerste vereiste is, terwijl dit tegelijkertijd zeer wordt bemoeilijkt doordat zij door de cliënten veelal als verlengstuk van de justitie worden gezien. Sommigen menen zelfs dat de banden tussen reclassering en justitie zouden moeten worden doorgesneden en dat de reclassering geheel in het welzijnswerk zou moeten opgaan, met als belangrijkste argument dat de justitiële autoriteiten teveel de exponenten zijn van onrechtvaardige maatschappelijke verhoudingen, waarmee zij zich moeilijk kunnen verenigen. Overigens is aan de reclassering in de loop van de tijd door de autoriteiten een bepaalde autonomie gelaten, m.n. bij de nazorg in het kader van voorwaardelijke veroordeling en voorwaardelijke invrijheidstelling.

Sinds vele jaren wordt in België algemeen de opvatting aanvaard dat de delinquent als een sociaal gehandicapte moet worden beschouwd. De strafpolitiek is erop gericht hem zo weinig mogelijk van zijn milieu te vervreemden, of, wanneer vrijheidsberoving nodig was, zijn vlotte terugkeer in de maatschappij voor te bereiden. Na de uitspraak en in het stadium van de strafuitvoering wordt hetzelfde doel nagestreefd, in hoofdzaak dan door het dep. van Justitie en het bestuur der strafinrichtingen. De reclasseringsmogelijkheid, die vooraf grondig wordt onderzocht door de reclasseringsdienst van het departement van Justitie, blijft de hoeksteen voor de appreciatie van voorwaardelijke invrijheidstelling, of (wat de abnormale misdadiger betreft en de verbetering van zijn geestestoestand) van invrijheidstelling voorgoed of op proef. Wanneer terugkeer in een gezin onmogelijk is, wordt o.a. een beroep gedaan op opvanginrichtingen voor volwassen delinquenten. LITT. G.T.Kempe, Reclassering in onze samenleving (1958); J.P.A.L.Borsten e.a., Reclassering in Nederland (1963); P.E.Hutte, De gedetineerde mens en wij (1965); L.J.Rogier, Evolutie der reclassering (1966); W.Goudsmit, Psychiatrie en reclassering (1967); G.Snel, Helpen (z)onder dwang (1973); T.H.van Haaren, Recht, macht en manipulatie (1976).

< >