Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 18-06-2020

Palestina.

betekenis & definitie

Verspreiding Palestijnen, 1978 gebied aantal personen Jordanië 956000 Westelijke Jordaanoever 705000 Israël 400000 Gazastrook 370000 Libanon 250000 Syrië 180000 Europa 150 000 Koeweit 140000 Egypte 33 000 Saoedi-Arabië 20000 Golfgebied 15000 Irak 14000 Libië 7000 VS 7000 Zuid-Amerika 5 000 →Arabieren, die de niet-islamitische bevolkingsgroepen over het algemeen goed behandelden. Ten tijde van de →Kruistochten waren de relaties met de christenen echter slechter dan normaal.

De kruisridderstaten die in de 12e eeuw in Palestina ontstonden, werden snel onder de voet gelopen door islamitische rijken in Syrië en Egypte. Deze twee landen kwamen, met Palestina, onder de heerschappij der mammelukken, die in de 16e eeuw werden onderworpen aan het Osmaanse Rijk (→Turkije, geschiedenis). Palestina was intussen vrijwel geheel gearabiseerd. In de 17e eeuw bracht het verval van het Osmaanse gezag een toenemende Europese invloed in Palestina. De Turkse deelname aan de zijde der Centralen in de Eerste Wereldoorlog leidde eind 1917 tot de bezetting van Palestina door Groot-Brittannië, dat het gebied in 1922 door de Volkenbond als mandaat kreeg toegewezen.Tegen het einde van de 19e eeuw had zich reeds een aantal groepen joodse kolonisten in Palestina gevestigd, welke kolonisatie in het teken stond van het →zionisme. In reactie op dit streven gaf de Britse minister van Buitenlandse Zaken Balfour in 1917 de →Balfourdeclaratie uit, waarin medewerking werd toegezegd bij de vorming van een ‘joods Nationaal Tehuis’ in Palestina. Er zou daarbij echter geen inbreuk gemaakt mogen worden op de rechten van de niet-joodse gemeenschappen. Deze politiek werd bekrachtigd door de Volkenbond, maar wekte verzet onder de Palestijnse Arabieren. Er braken onlusten uit in 1920, stakingen in 1925 en een opstand in 1929. Tegenover deze situatie pasten de Engelsen een verdeel-en-heers-politiek toe. Elke keer als de Arabieren in opstand kwamen, deden ze enkele concessies; net zo gedroegen zij zich tegen de eiser die van zionistische zijde werden gesteld. Deze tactiek kon evenwel niet verhinderen dat het verzet van Arabische kant toenam en in 1936—39 tot een grote opstand leidde, gepaard gaande met een algemene staking van een half jaar.

Met de naderende Tweede Wereldoorlog in zicht vonden de Engelsen het van belang de Arabieren op zijn minst neutraal te houden, en werden er duidelijke grenzen gesteld aan de joodse immigratie en landaankopen. Vooral na 1944 lokte dit fel gewapend verzet op van joodse zijde; het Britse hoofdkwartier in het King David-hotel te Jeruzalem werd opgeblazen, de bruggen over de Jordaan vernield en de Engelse minister Coyne te Cairo vermoord.

In 1947 bracht Groot-Brittannië de kwestie in de VN, die een splitsing van Palestina aanbevolen in een joods en een Arabisch deel, met Jeruzalem als internationaal gebied. De Arabische landen achtten het plan onrechtmatig, en toen Ben Goerion op 14.5.1948 de staat →Israël uitriep, vielen de legers van de omringende Arabische landen Palestina binnen.

Ze werden uiteindelijk verslagen, maar de Palestijnen werden het voornaamste slachtoffer: tussen nov. 1947 en eind 1948 moest het grootste deel van hen vluchten met achterlating van have en goed. De eerste Israëlisch-Arabische Oorlog bezorgde Israël voordeliger grenzen dan het oorspronkelijke verdelingsplan inhield, terwijl de westoever van de Jordaan in 1950 door Jordanië werd geannexeerd, en de Gazastrook onder Egyptisch bestuur kwam. De Palestijnse vluchtelingen verspreidden zich voornamelijk over Jordanië, Gaza, Libanon en Syrië. In de Zesdaagse Oorlog van 1967 viel geheel Palestina in handen van Israël en werd het aantal vluchtelingen vergroot; velen moesten voor de tweede keer in hun leven vluchten. De nederlaag die de Arabische landen in deze oorlog leden, was echter tegelijkertijd een politieke overwinning voor het Palestijnse nationalisme, belichaamd in de →Palestijnse Bevrijdingsorganisatie. Het groeiende aantal vluchtelingen leidde tot grote spanningen in de buurlanden van Israël, m.n. in Libanon, waar bloedige burgeroorlogen plaatsvonden. Hoewel de militaire bewegingsvrijheid van de Palestijnen in deze landen voortdurend afnam, vonden van hieruit regelmatig gewapende acties in Israël plaats. →Midden-Oosten.

LITT. F.M.Abel, Hist. de la Palestine (2dln. 1952); E.Anali, Palestine before the Hebrews (1963); S.

D.Goitein, Jews and Arabs, their contacts through the ages (1964); M.Rodinson, Israël and the Arab

(1968); H.Cattan, Palestine, the Arabs and Israël: the search for justice (1969); L.Grollenberg, Voor een Israël zonder grenzen (1970); J.Parkes, Whose land? A hist. of the peoples of Palestine (1970); E.H.Buehrig, The United Nations and the Palestinian refugees (1971); S.Hadawi, Palestina in het brandpunt (1972); W.Hollstein, Kein Frieden im Israël (1972); H.Cattan, Palestine and intern. law: the legal aspects of the Arab-Israel conflict (1973); A Cohen, Palestine in the 18th century (1973); W.

Khalidi en J.Khadduri, Palestine and the Arab-Israel conflict: an annotated bibliography (1974); U Davis, A.Mack en N.Yuval-Davis, Israël and the Palestinians (1975).