bn. en bw. (-er, -st),
1. weinig betekenend, door niets de aandacht trekkend of belang inboezemend, nietig, klein of gering: een persoon; bw., wat heeft hij daar gisteren weer zitten te praten!;
2. zonder sprekende trekken, niet opvallend: een niet onknap, maar gezicht;
3. niet talrijk of uitgebreid, meestal in de verbinding: niet -, vrij talrijk, in vrij aanzienlijke mate.