Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

kronen

betekenis & definitie

(kroonde, heeft gekroond), (overg.)

1. (iemand) een of de kroon opzetten, (bij uitbreiding) hem de vorstelijke waardigheid verlenen, hem koning (enz. ) maken: iemand tot koning, tot keizer —; gekroonde hoofden, regerende vorsten;
2. bekransen, de ereprijs toekennen: eertijds werden de dichters met laurieren gekroond; de overwinnaar —;
3. (fig.) eren, met het genoemde als ereteken, gunst enz. versieren, verheerlijken, luister bijzetten; het einde kroont het werk, de gelukkige voltooiing van een werk is er de grootste eer van; vandaar zoveel als vervullen;
4. bovenop iets geplaatst zijn als een kroon, bekronen: een kerk kroont de heuveltop, staat boven op de heuvel.