v., wijze van ongeslachtelijke voort planting.
(e) Bij knopvorming ontstaan celgroepen of af zonderlijke cellen, b.v. bij schimmels, ook bij →hol tedieren, →lintwormen, →mosdiertjes of →mantel dieren, die zich afsnoeren, vrijkomen en tot nieuwe organismen uitgroeien. Het woord ‘knop’ is dus in de samenstelling knopvormig in geheel andere zin gebruikt dan bij →knop alleen.