Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

klep

betekenis & definitie

I. tw., nabootsing van het geluid van kleppen;

II. zn. m. (-pen), een keer kleppen: bij de eerste -; III. zn. v./m. (-pen),

1. voorwerp waarmee men klept, klepper, klap;
2. voorwerp dat klept, b.v. een molenklapper;
3. deksel, sluitstuk op een opening, dat door een scharnier aan het voorwerp is bevestigd en daardoor openen dichtslaan kan: de — van een kan; sluitstuk ter regeling van het al of niet toeof doorlaten van vloeistoffen of gassen (e): de van een pomp, van een dwarsfluit, van het hart; bij uitbreiding installatie-onderdeel waarin zo’n sluitstuk ondergebracht is;
4. om een horizontale as beweegbaar luik, schot, blad enz.: de van een duivenslag, een soort valdeurtje; de van een lessenaar, een secretaire, een mand; beweegbaar rijdek, val van een ophaalbrug; (luchtvaart) beweegbaar deel van een vliegtuig, dat dient om de draagkracht en/of weerstand te vergroten (e);
5. (plantkunde) elk van de van elkaar loslatende en de zaden blootleggende stukken van een doosvrucht;
6. overslaande sluiting, overslag: de van een tas; m.n. aan kledingstukken: belegstuk dat aan één zijde is vastgemaakt en een split bedekt of sluit: de van een broek; kleppen op de jaszakken;
7. vooruitstekend scherm aan een hoofddeksel om de ogen te beschermen: de van een pet, een sjako; ook een dergelijk zelfstandig, met een band enz. bevestigd scherm: een groene — tegen te fel licht; de kleppen aan een paardetuig, terzijde van de ogen;
8. (volkstaal) mond, wafel.

(e) LUCHTVAART. Kleppen die de →draagkracht moeten vergroten zijn altijd aan de vleugel bevestigd. Bekende kleppen die zich achteraan de vleugel bevinden en die meestal op grote vliegtuigen worden toegepast, zijn de Fowler-klep (afb.la), de enkele en de dubbele spleetklep (afb.1b). Deze kleppen vergroten, als ze uitgeschoven worden, de profielwelving en de vleugeloppervlakte, factoren die beide een draagkrachtverhogende werking hebben. Daarom worden ze, zowel tijdens de start (kleine uitslag) als de landing (grote uitslag) gebruikt. De met de draagkrachtverhoging gepaard gaande weerstandsvermeerdering wordt overwonnen door de trekkracht van de motoren te vergroten.

Een klep die zich vóór aan de vleugelneus bevindt, de Lachmann-Handley-Page-hulpvleugel (afb.lc), maakt het mogelijk dat lucht door de spleet van de overdrukzijde (onderkant vleugel) naar de onderdrukzijde (bovenkant vleugel) wordt gevoerd, waardoor energie aan de grenslaag aan de bovenzijde van de vleugel wordt toegevoerd en deze dus minder gauw loslaat. Soms gaat (bij kleine vliegtuigen) de hulpvleugel automatisch open zodra de overtreksnelheid wordt genaderd. De vergroting van de draagkracht door de Lachmann-HandleyPage-hulpvleugel is wezenlijk verschillend van die van de kleppen aan de achterzijde van de vleugel: door het openen van de hulpvleugel blijft de stroming aan de bovenzijde van de vleugel bij vergroting van de invalshoek langer ‘aanliggen’, zodat, doordat met een grotere invalshoek kan worden gevlogen, de draagkracht toeneemt.

Enige revolutionaire draagkrachtverhogende systemen, waarbij de neus wordt vergroot, zijn tot ontwikkeling gekomen, b.v. de Krueger-klep (afb.2), toegepast op de meeste Boeingvliegtuigen, en de neus-welvingsklep (afb.3), o.a. bij de General Dynamics F 16.

Kleppen die uitsluitend de weerstand van het vliegtuig moeten verhogen kunnen óf aan de vleugels zijn bevestigd (→duikremklep) óf aan de romp zijn gemonteerd. In het laatste geval kunnen de kleppen zich zowel aan de onderkant van de romp bevinden (Lockheed T 33) als aan de zijkanten van de romp (Fokker F 28-‘Fellowship’, afb.4), dan wel aan onderkant en zijkanten van de vliegtuigromp (Fokker S 14). WERKTUIGBOUWKUNDE. Een smoorof vlinderklep in een leiding is een schijfvormige klep, draaibaar om een as die buiten de leiding verdraaid kan worden. Door verdraaiing ervan verandert de doorlaatoppervlakte. In de ‘gesloten’ stand is niet altijd de leiding geheel afgesloten (b.v. schoorsteenklep).

Kleppen die de doortocht geheel moeten afsluiten, rusten op een →klepzitting. Vereist is dan dat hun raakvlakken nauwkeurig bewerkt zijn; veelal worden klep en zitting dan ook op elkaar ingeslepen. Het materiaal is afhankelijk van de toepassing; veelal brons, maar ook wordt wel een laag zeer hard materiaal opgelast (b.v. stelliet) tegen de werking van een slijtend medium b.v., of worden zachte materialen ter verbetering van de afdichting gebruikt, b.v. kunststof, leder, rubber.

Automatische kleppen bewegen onder invloed van de druk van het stromende medium, b.v. aanzuigen perskleppen in pompen; terugslagkleppen. Het sluiten van zo’n klep kan onder invloed van het eigen gewicht gebeuren, b.v. de voetklep aan het begin van een aanzuigslang van een waterpomp. Een aandrukveer geeft een betere garantie voor een goede afsluiting, b.v. de kogelvormige klep in een kogelklep. Deze kleppen openen zodra de mediumdruk groter is dan die door het eigen gewicht of de veerkracht.

In klepafsluiters is aan de klep een stang verbonden, om de klep in de gewenste maat te kunnen openen. Van met de hand te bedienen typen geschiedt dit veelal met behulp van een schroef-moer-constructie. Voor een goed afsluiten moet de klep enigszins flexibel aan de stang bevestigd zijn, dan wel voorzien zijn van een flexibele afdichting (het ‘leertje’ in een waterleidingkraan).

Mechanisch bediende kleppen komen o.a. voor in verbrandingsmotoren: zo’n klep kan b.v. bediend worden door een bovenliggende nokkenas en klepstoter (zie benzinemotor, doorzichtafb.). Regelaf sluiters hebben hun eigen motor, b.v. pneumatisch (→afsluiter; afb.) of elektromagnetisch. Ingeval juiste sturing gewenst is, wordt op de regelafsluiter een →klepstandsteller gemonteerd. Van regelafsluiters en sommige handbediende afsluiters wordt de klep voorzien van geleidingsruggen, dan wel de klepstang (eventueel verlengd) geleid, opdat de klep nauwkeurig op haar zitting komt. De klepvorm bepaalt de →klepkarakteristiek.

Scharnierende kleppen zijn draaibaar om een scharnier, soms met de as verlengd tot buiten het huis om bediening mogelijk te maken. Veiligheidskleppen beschermen een ruimte waarin een gestelde maximale druk niet overschreden mag worden. De aandrukkracht van de klep is instelbaar met een schroefveer of gewichten.

< >