klep
1) (1926) (mar.) adjudant-onderofficier. • Een klep, een kaan, een paplap, een leerling -misschien wist u nog niet dat een Hellevoeter daarmee een adjudant-onderofficier, een schipper, een ziekenverpleger en een jong matroosje bedoelt. (Nieuwe Rotterdamsche Courant, 06/10/1926) 2) (1935) (Breda, Barg.) politieagent. • (Ew...