Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

kaping

betekenis & definitie

v. (—en), het kapen.

(e) In Nederland wordt kaping van een schip gestraft met maximaal zes jaar gevangenisstraf (art. 386 WStr). Kaping van een trein is niet afzonderlijk geregeld, strafsancties moeten dan gebaseerd zijn op b.v. wederrechtelijke vrijheidsberoving (art. 282), waarop een maximale straf staat van zeven en een half jaar gevangenis (negen bij het veroorzaken van zwaar lichamelijk letsel, twaalf als er doden zijn gevallen).

Kaping van vliegtuigen is apart strafbaar gesteld door de wet van 31 maart 1971, die strenge straffen stelt op vliegtuigkaping, aanslagen en andere sabotagedaden (art. 385a WStr). Bij de wet van 10 mei 1973, Stb 228, zijn tevens het Wetboek van Strafvordering en de Uitleveringswet gewijzigd.

In België wordt de kaping van zeeschepen of zeevissersvaartuigen voorzien en gestraft met criminele straffen gaande van vijftien jaar dwangarbeid tot de doodstraf (artt. 68 en 69 van de wet van 5 juni 1928 houdende de herziening van het tuchten strafwetboek voor de koopvaardij en de zeevisserij). Wat de burgerlijke vliegtuigen betreft, heeft België zich aangesloten bij de verdragen van ’s-Gravenhage en Montreal. De wet van 20 juli 1976 omvat de vervanging van verscheidene bepalingen van de wet van 27 juli 1937. De rechters hebben, ter voldoening van art. 5 van het Verdrag van Montreal, de bevoegdheid kennis te nemen van de door dit verdrag strafbaar gestelde feiten. Verder zijn er strengere straffen gesteld gaande van tien jaar dwangarbeid tot de doodstraf tegen hem die, hoe dan ook, wederrechtelijk en opzettelijk een daad verrricht of poogt te verrichten die de luchtvaardigheid of de vliegzekerheid van een particulier of een staatsluchtvaartuig in gevaar kan brengen, of dergelijk vliegtuig door geweld, bedreiging of enig ander middel in zijn macht brengt en houdt, het van zijn reisweg doet afwijken of poogt één van die feiten te bedrijven. De straffen zijn die van art. 347 bis van het WStr indien het misdrijf vergezeld gaat of gevolgd is door →gijzeling.

Internationale regelingen. Op 16 december 1970 is te ’s-Gravenhage het verdrag gesloten tot bestrijding van het wederrechtelijk in zijn macht brengen van luchtvaartuigen (Kapingsverdrag). Voor een definitie heeft men in het verdrag de volgende elementen noodzakelijk geacht: de daad moet onrechtmatig zijn geweest; er dient geweld of bedreiging met geweld te hebben plaatsgevonden; de daad moet bedreven zijn aan boord van een luchtvaartuig; de daad moet in de vlucht hebben plaatsgevonden; de daad bestaat in het zich meester maken van het vliegtuig of in het op de een of andere manier onrechtmatig de controle daarop uitoefenen. In dit verdrag wordt een vliegtuig geacht in vlucht te zijn vanaf het moment af waarop alle buitendeuren, na het instappen, zijn gesloten tot het moment waarop een van de deuren wordt geopend voor het uitstappen. Iedere staat kan maatregelen nemen om de vermoedelijke dader op zijn gebied te vervolgen, maar een verplichting tot bestraffing van de dader is niet in het verdrag neergelegd. Het verdrag geldt alleen voor personen die zich aan boord van het vliegtuig in de vlucht bevinden, waarbij poging tot kaping of medeplichtigheid ook strafbaar wordt gesteld. Het Haagse Kapingsverdrag is op 14 oktober 1971 internationaal in werking getreden (Tractatenblad 1971, 50). In België is het bij wet van 2 juli 1973 goedgekeurd. Daar het Haagse Kapingsverdrag alleen daden aan boord van een vliegtuig behandelt, is op 23 september 1971 het Verdrag van Montreal tot bestrijding van onrechtmatige daden gericht tegen de veiligheid van de burgerluchtvaart (het zgn. Sabotageverdrag) gesloten. Dit verdrag beoogt allerlei daden strafbaar te stellen die door een of meerdere personen wederrechtelijk en opzettelijk worden verricht om de veiligheid van het luchtvaartuig en/of hulpmiddelen ten behoeve van de luchtvaart in gevaar te brengen. Dit verdrag is op 26 januari 1973 in werking getreden. Het geldt ook in Nederland, op 27 augustus 1973 geratificeerd, op 26 september 1973 in werking getreden en België, dat het op 20 juli 1976 ratificeerde, waarna het op 12 september 1976 in werking trad (Tractatenblad 158 en 159).