bn. en bw. (-er, -st),
I. bn.,
1. naar een vaste regel of vaste regels geschiedend: de geregelde was en afneming van de maan;
2. geordend, behoorlijk georganiseerd: geregelde troepen, een geregelde krijgsmacht; een geregelde veldslag, waarin alle troepen en vuurwapens volgens een bepaald plan worden ingezet;
3. ordelijk: een huishouden; een geregelde gang van zaken; een gesprek, dat niet telkens wordt afgebroken, maar geleidelijk voortgaat; een — leven leiden, een leven waarin dezelfde bezigheden regelmatig terugkeren, m.n. een leven waaraan alle ongebondenheid en uitspatting vreemd is;
4. volgens een vaste regel telkens terugkerend, regelmatig: hij is een bezoeker van concerten; komt hij hier langs;
II. bw.,
1. op een geregelde of ordelijke wijze: — tellen; ik was te vermoeid om — te kunnen nadenken;
2. regelmatig: hij komt hier; (ook) telkens: hij komt — te laat.