Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

gijzeling

betekenis & definitie

v. (-en),

1. vrijheidsberoving om beloften of voorwaarden af te dwingen (e);
2. (burgerlijkprocesrecht) gevangenzetting, m.n. voor schulden, vorm van lijfsdwang;
3. (strafprocesrecht) vrijheidsberoving van bepaalde getuigen (e).

(e) Bij gijzeling liggen de voorwaarden meestal in het politieke vlak, b.v. erkenning van een bepaald streven (b.v. de treinkaping in Nederland in 1975 door Zuidmolukse jongeren) of vrijlating van geestverwanten (b.v. de treinkaping in 1977 door Zuidmolukse jongeren). Uiteraard kunnen de gestelde eisen ook niet-politiek van karakter zijn, b.v. een vrijgeleide na een bankoverval of een bepaalde som gelds (veel voorkomend in Italië en Latijns-Amerika). De personen wier leven bij een gijzeling als onderpand genomen wordt, noemt men gijzelaars of gegijzelden. Meestal hebben zij met (de politieke kanten van) de zaak in kwestie niets uitstaande, maar het is ook mogelijk dat verantwoordelijk geachte politici of gezagsdragers (b.v. ambassadeurs) in gijzeling worden genomen. Door de onvoorspelbaarheid van het waar en wanneer van gijzelingen kan gemakkelijk een algemeen klimaat van angst ontstaan (➝terrorisme). Omdat het in beginsel iedereen kan overkomen in gijzeling genomen te worden, vormen berichten over gijzelingen interessant nieuws voor de meeste publiciteitsmedia.

De doorgaans uitvoerige verslaggeving van gijzelingen maakt het voor terroristen weer extra aantrekkelijk hun actie te ondernemen en vol te houden. Zij krijgen op deze wijze grote publiciteit voor henzelf en voor hun denkbeelden, die in sommige gevallen nog belangrijker is dan inwilliging van gestelde eisen. Dit laatste vindt trouwens in lang niet alle gevallen plaats. Soms wordt er onderhandeld over de eisen tussen autoriteiten en terroristen, soms wordt door middel van geweld of een list aan een gijzeling een einde gemaakt (vooral Israël is daar zeer bedreven in). In de jaren zeventig heeft zich over de gehele wereld een hausse voorgedaan in het aantal gijzelingen; vele daarvan hebben een internationaal politiek probleem als inzet.

In Nederland is gijzeling strafbaar, als wederrechtelijke vrijheidsberoving, met maximaal zeven en een half jaar gevangenisstraf, afhankelijk van de duur van de gevangenhouding.

In België is gijzeling een specifieke misdaad in het WStr ingevoerd door art. 1 van de wet van 2.7.1975 (art. 347 bis). Gijzeling wordt gestraft met levenslange dwangarbeid. De straf is dwangarbeid van 15-20 jaar indien, binnen vijf dagen na de wederrechtelijke aanhouding, de gevangenneming of de ontvoering, de gijzelaar vrijwillig wordt vrijgelaten zonder dat aan het bevel of de voorwaarde is voldaan. De straf is de doodstraf indien de wederrechtelijke aanhouding, de gevangenhouding of de ontvoering van de gijzelaar, hetzij een ongeneeslijk lijkende ziekte, hetzij een blijvende fysische of psychische ongeschiktheid, hetzij het volledig verlies van het gebruik van een orgaan, hetzij een zware verminking, hetzij de dood ten gevolge heeft. Dezelfde straf wordt toegepast, indien de boosdoeners de gijzelaar lichamelijk hebben gefolterd.

Het Ned. strafprocesrecht maakt het mogelijk die getuige in gijzeling te stellen, die niet wil antwoorden zonder wettige grond (➝verschoning), dan wel de eed of belofte niet wil afleggen (artt. 221 en 289 WStr). Deze vrijheidsberoving mag alleen volvoerd worden, als dit in het belang van het onderzoek dringend noodzakelijk is en dit, tijdens het onderzoek ter terechtzitting voor een periode van dertig dagen, tijdens het gerechtelijk vooronderzoek onbeperkt. De gijzeling wordt doorgebracht in een huis van bewaring. In België is gijzeling van getuigen onbekend.