Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

kaapvaart

betekenis & definitie

v./m., het jacht-maken op vijandelijke schepen of op neutrale schepen die contrabande vervoeren, door niet-oorlogsschepen met machtiging van de regering van een oorlogvoerende staat. (e) Artt. 388 en 389 Ned. WStr. stellen strafbaar de Nederlander, die zonder vergunning van de Ned. regering een kaperbrief (lettre de marqué) aanneemt, dan wel dienst neemt of dienst doet op een vaartuig, wetende dat het zonder vergunning van de Ned. regering voor de kaapvaart bestemd is. (Zie ook art. 89 RO, en art. 437 WvK: op grond van bestemming of gebruik van het schip voor strafbare kaapvaart kunnen officieren en scheepsvolk weigeren dienst gestand te doen.) De Belg. wet van 5.6. 1928 heeft een inhoud van gelijke strekking.

In de Zeerechtsdeclaratie van Parijs (1856) werd de kaapvaart verboden. Voor de geschiedenis van de kaapvaart: →zeeroof.LITT. J.L.de Azcarroga y de Bustamente, El corso maritimo (1950).