vm. 1. (geneeskunde) alopecia, afwezigheid van haar op huidgedeelten die onder normale omstandigheden behaard zijn (e); 2. (biologie) het bladerloosof onbegroeid zijn; afwezigheid van uitsteeksels die haren genoemd worden; 3. armoede, geldeloosheid.
(E) GENEESKUNDE. Bij de mens is de meest opvallende kaalheid die van het hoofd (kaalhoofdigheid). Een veel voorkomende vorm is de kaalheid bij mannen, die gemiddeld omtrent het 25e—30e jaar optreedt en begint op de kruin of op beide slaapstreken. Het tempo waarin de haren uitvallen kan van persoon tot persoon sterk verschillen. Een mens verliest normaal per dag ca. 80 haren. Tenslotte blijft bij de ernstige gevallen na 2-10 jaar een kale hoofdhuid over; alleen op het achterhoofd en boven de oren resteert een rand van haren.
De oorzaak van deze vorm van kaalheid is niet bekend. Hormonale factoren zijn zeker in het spel: de afwijking komt niet bij eunuchen voor. Dikwijls gaat deze haaruitval gepaard met verhoogde of misschien veranderde talgafscheiding (→seborroe).
Kaalheid kan ook het gevolg zijn van diverse ziekten: nab.v. ernstige infectieziekten of vergiftigingen treedt dan een meer diffuse haaruitval op. Bepaalde huidziekten, b.v. →favus, →lupus (erythematodes), atrofie door te hoge dosis röntgenstralen, doen kale plekken ontstaan, waarbij de huid ter plaatse atrofisch wordt en de haarzakjes verdwijnen, zodat op deze plekken geen nieuw haar meer kan groeien. Een aparte plaats neemt de alopecia areata in, waarbij ronde kale plekken ontstaan. Deze ziekte, meestal gelokaliseerd op de hoofdhuid, kan ook de overige beharing aantasten. De kale plekken kunnen zich in enkele weken uitbreiden tot de gehele hoofdhuid kaal is geworden. De oorzaak is niet bekend.
Door uitwendige prikkeling van de aangetaste huid met diverse zalven en door toepassing van ultraviolette straling tracht men de haarfollikels te prikkelen tot aanmaak van nieuw haar. Hoe langer de kale plekken bestaan, des te ongunstiger zijn de vooruitzichten op de terugkeer van de haargroei. Het is niet mogelijk door systematisch toegepaste hormoonbehandeling een blijvende genezing te bereiken. Met het gedurende enige maanden aanbrengen van bijnierschorshormooncrèmes wordt soms enig succes geboekt.
DIERGENEESKUNDE. Aangeboren kaalheid komt bij honde-en katterassen als afwijking uiterst zelden voor. Wel komt aangeboren kaalheid als erfelijke raseigenschap bij sommige exotische honderassen voor; b.v. de Mexicaanse naakthond, de Afrikaanse naakthond en de Chinese naakthond. Zowel bij de hond als bij de kat komt kaalheid tengevolge van haaruitval op verschillende plaatsen van het lichaam voor. Bij vele honden vindt de rui tweemaal per jaar m.n. in het voorjaar en in de herfst plaats. Die rui kan soms zo stormachtig verlopen dat een gedeeltelijke kaalheid daarvan het gevolg kan zijn.
Deze kaalheid herstelt zich weer spontaan. Tijdelijke kaalheid treedt soms ook op bij de teef die jongen geworpen heeft. Deze kaalheid is slechts gedeeltelijk en voornamelijk aan de onderkant van het lichaam. Kaalheid treedt ook op als verschijnsel bij parasitaire huidziekten veroorzaakt zowel door ectoparasieten (vlooien en luizen) als door huidparasieten (schurftmijt, huidschimmels). Bij jeukende huidziekten, al of niet parasitair, kan tengevolge van het krabben en schuren de reeds ontstane kaalheid nog verergeren. Min of meer uitgebreide kaalheid kan bij hond en kat optreden tengevolge van verbrandingen door hete vloeistoffen.
Kaalheid is bij de hond ook een vrij bekend verschijnsel bij hormonale stoornissen. Deze kunnen optreden tengevolge van disfunctie van een van de organen met interne secretie, maar ook bij tumoren van die organen. Vooral symmetrische kaalheid is daarvoor een aanwijzing. Kaalheid tengevolge van ouderdom is bij katten en honden geen op de voorgrond tredend verschijnsel.