Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

Jonckheere, Karel

betekenis & definitie

Vlaams schrijver, 9.4.1906 Oostende. Jonckheere was leraar, inspecteur van de Openbare Bibliotheken en adviseur-hoofd van de dienst Kunsten en Letteren van het Ministerie van Ned.

Cultuur. De themas van zijn poëzie worden gevormd door de voorouders, de zee, de polder en de landen die hij bereisde, de vrouw, en vooral het kind. Zijn lyrisch werk heeft een sfeer van weemoed en doorgaans berustend scepticisme. In zijn (reis)verhalen overheerst een luchtig-ironische toon, in zijn essays het spel van ironie en paradox. Hij wijdde bloemlezingen aan Ned. en buitenlandse auteurs en publiceerde radiocauserieën. Hij doet veel om de Ned. litteratuur in het buitenland te propageren.

Jonckheere is redactielid van de Vlaamse Gids, Nieuw Vlaams Tijdschrift, Critisch bulletin, Standpunte en Delta, en sedert 1966 tevens lid van de Koninklijke Ned. Academie van Taal en Letterkunde. Werken: poëzie: Proefvlucht (1933), Conchita (1939), Spiegel der zee (1947), Hondenwacht (1951), Van zee tot schelp (1955), Ogentroost (1961), Roemeense suite (1965), Poëtisch inventaris (1973; verz. gedichten); verhalen: Tierra caliente (1941), Cargo (1953), De zevende haven (1955), Steekspel met dubbelgangers (1955); essays: B.Aafjes (1952), Van kritiek gesproken (1955), Poëzie en experiment (1956; met E.van Ruysbeek), De litteratuur in België (1958; met R.Bodart), De litteratuur in de Nederlanden in de moderne tijd (1959; met H.Brandt Corstius), Ondergang en dageraad (1966; met E.van Ruysbeek), Een hart onder de dierenriem (1967), De vogels hebben het gezien (1968), Toon mij hoe je schrijft (1972), Halve zolen en achterlappen (1974), Waar plant ik mijn ezel? (1974), Mijn dochter wordt sirene (1976).LITT. M.Gijsen, K.Jonckheere (1964); R.Roemans en H.van Assche, Bibliografie van K. Jonckheere (1967); R.Bodart, K.Jonckheere (1968); B.Decorte, K.Jonckheere (1974).

< >