[Hebr., Jahwe richt op], eigenlijk: Eljakim, koning van JUDA (608 v.C.-597 v.C.). Jojakim werd koning met hulp van farao Necho (2 Kon.23—24.
Na de Slag bij Karchemis in 605 v.C. onderwierp hij zich aan Babel (2 Kron.36,6). Het oordeel van de profeet Jeremia over hem was zeer scherp (Jer.22,13 vlg.). Hij ging zich te buiten aan sociaal onrecht en verbrandde de schriftrollen van Jeremia (Jer.36).