Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

jager

betekenis & definitie

m. (-s),

1. hij die op de jacht gaat of is; beoefenaar of liefhebber van het jagen, iemand die in het jachtbedrijf zijn bestaan vindt; in het mv. ook in toepassing op volksstammen: primitieve volken zijn jagers en vissers of nomaden;
2. (hist.) livreibediende als palfrenier enz.;
3. (meestal mv.) lichte infanterist, soms bereden (die te paard werden veelal gebruikt voor ordonnansendienst), bestemd om mobiele troepen te vormen of hieraan te worden toegevoegd;
4. geleider van het paard dat een schuit voorttrekt;
5. (hist.) schip dat op een ander jacht maakt, onderzeebootjager;
6. ⟶jachtvliegtuig;
7. driekantig stagzeil op het jaaghout, buitenkluiver;
8. jachtplaat, een plaat die men voor schoorstenen zet om deze beter te laten trekken; aanjager;
9. (bijenteelt) afgetrommelde zwerm;
10. mannelijke snoek;
11. jaagijzer.