v. (-en), het inkorten; (recht) — van giften, terugvordering door de wetteüjke erfgenaam wiens legitieme portie erdoor geschonden is.
(e) Indien inkorting plaatsvindt, geschiedt deze allereerst op de door de erflater gedane makingen, naar evenredigheid van de grootte daarvan; de erflater kan bepalen dat inkorting op makingen in een andere volgorde moet plaatshebben. Wanneer ook na inkorting van alle makingen nog aan het →wettelijk erfdeel wordt te kort gedaan, vindt inkorting van de schenkingen plaats en wel allereerst op de schenkingen, die het laatst gedaan zijn en daarna teruggaande in de tijd. In principe vindt inkorting in natura plaats; alleen wanneer gedeeltelijke inkorting plaatsvindt op zaken die moeilijk te delen zijn, kan degene die ingekort wordt, volstaan met een uitkering in geld tot een gelijk bedrag.