Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

gedaan

betekenis & definitie

I. bn., (van personen of hun lichaamsdelen) er zó uitziende als door de bep. wordt aangegeven; alleen in samenst.: welgedaan; (gew.) ontdaan, onder de indruk; dat moet — zijn!, afgelopen uit;

II. volt. deelw.,

1. geëindigd, afgelopen, uit: het is met hem —, hij is dood, ofwel: hij zal zeker sterven; — hebben, klaar zijn;
2. verricht, klaar: ik kan het niet — krijgen, ik kan er niet in slagen; iets — krijgen, bewerkstelligen dat het naar zijn wens geschiedt; (spr.) gedane zaken nemen geen keer, wat gedaan is, laat zich niet ongedaan maken;
3. ter aanduiding dat bij een gegeven beurskoers alle transacties die uitgevoerd konden worden tot stand zijn gekomen.