Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

inhouden

betekenis & definitie

(hield in, heeft ingehouden),

1. in zich hebben, in zijn lichamelijke ruimte (kunnen) bevatten: weet je hoeveel dat vat inhoudt?; een doos, inhoudende naaigerei en knopen;
2. vermeld staan (in een brief enz.), behelzen: ik wist, wat de brief inhield; wat hij zegt, houdt niets in, heeft niets te betekenen;
3. terug-, tegenhouden, bedwingen: de adem —; beteugelen, intomen: hij hield het paard slechts met de grootste moeite in; ook wederk.: hij liep van de hoogte, kon zich niet — en stortte in de rivier; bedwingen, niet laten uitbarsten: zijn toorn inhouden; m.n. wederk., met betrekking tot gevoelens en aandoeningen: toen kon zij zich niet langer en barstte in tranen uit; (metonymisch) hij schreef met ingehouden woorden, waarbij hij zijn toorn, zijn ontroering enz. bedwong;
4. onder zich houden, afhouden (bij een betaling), niet uitbetalen: zijn rijbewijs wordt ingehouden.