Wat is de betekenis van inhouden?

2023-03-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

inhouden

inhouden - Werkwoord 1. (ov) een deel van het loon niet uitbetalen om het voor een ander doel te bestemmen Er worden zowel belasting als sociale premies ingehouden . 2. (ov) niet uitademen Hij hield zijn adem in om de schuwe vogel niet weg te jagen...

Lees verder
2023-03-28
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

inhouden

inhouden - onregelmatig werkwoord uitspraak: in-hou-den 1. je beheersen, niets zeggen, terwijl je dat graag zou willen ♢ ik werd erg boos, maar ik hield me in! 2. iets betekenen ♢ wat houdt dat...

Lees verder
2023-03-28
Wielerwoordenboek

Fons Leroy en Wim van Rooy (2010)

inhouden

inhouden: het tempo drukken.

2023-03-28
Groot wielerwoordenboek

Marc de Coster (2009)

inhouden

Vaart, tempo minderen. De massasprint na een rit over 186 kilometer van Utrecht naar Coevorden kende een merkwaardig verloop. McEwen had zich in het wiel van Blijlevens gezet, maar zag de TVM-sprinter 300 meter voor de streep inhouden. (Trouw, 26/08/1999)

Lees verder
2023-03-28
Atletiek- en turnwoordenboek

Jan Luitzen (2008)

inhouden

(onov ww; hield in; h. inge houden) SP - vaart minderen, langzamer gaan lopen. • Zo verleidelijk is het ook om nu een, twee, drie, vier forse stappen te zetten en een klein stukje naar rechts op te schuiven - maak eens wat ruimte! - en de eenzaamheid van de langeafstandsloper te voelen en toch doe je dat niet, want dan heb je straks niets meer over...

Lees verder
2023-03-28
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Inhouden

v., ynhâlde, bifetsje; zich — jin ynhâlde, forhâlde, bikoarje, bidimje, bidimme.

2023-03-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Inhouden

(hield in, heeft ingehouden), 1. in zich hebben, in zijn lichamelijke ruimte (kunnen) bevatten: weet gij, hoeveel dat vat inhoudt? ; een doos, inhoudende 'naaigerei en knopen; 2. vermeld staan (in een brief enz.), behelzen: ik wist, wat de brief inhield; — wat hij zegt, houdt niets in, heeft niets te betekenen ; 3....

Lees verder
2023-03-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

inhouden

hield in, h. ingehouden (1 in zich houden, bevatten; fig. behelzen; 2 tegenhouden, doen stilstaan, 3 matigen, temperen; onderdrukken; 4 in het lichaam houden; 5 niet uitbetalen, korten): 1. die bak kan zes mud aardappelen inhouden; fig. wat houdt die brief in? 2. hij hield het paard met de toom in; 3. zijn drift inhouden; inz. Z.-N. zijn lach inhou...

Lees verder
2023-03-28
Jozef Verschueren

Jozef Verschueren (1930)

inhouden

('in) (hield in, heeft ingehouden) 1. in zich houden, bevatten : hoeveel houdt dat vat in? 2. als inhoud hebben : wat houdt die brief in? Syn. → behelzen. 3. bedwingen : hei paard met de toom -; zijn drift, zijn gramschap, zijn lach, zich -; zijn tong -. → adem. 4. niet uitbetalen, achterhouden : loon -. Syn. → afhouden. 5. i...

Lees verder
2023-03-28
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

inhouden

(hield in, heeft ingehouden), 1. in zich hebben, in zijn lichamelijke ruimte (kunnen) bevatten: weet je hoeveel dat vat inhoudt?; een doos, inhoudende naaigerei en knopen; 2. vermeld staan (in een brief enz.), behelzen: ik wist, wat de brief inhield; wat hij zegt, houdt niets in, heeft niets te betekenen; 3. terug-, tegenhouden, bedwingen: de ade...

Lees verder
2023-03-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Inhouden

INHOUDEN, (hield in, heeft ingehouden), ruimte hebben; in zijne lichamelijke ruimte bevatten; in zich hebben : weet gij, hoeveel dat vat inhoudt ?; — vermeld staan (in een brief enz.), behelzen : ik wist, wat de brief inhield; — wat hij zegt, houdt niets in, heeft niets te beteekenen; — tegenhouden terughouden; matigen, bedwinge...

Lees verder
2023-03-28
Handwoordenboek van Nederlandsche synoniemen

J.V. Hendriks (1898)

Inhouden

zie Afhouden.