o. (-systemen), een samenstel van computerprogrammas, waarmee een bepaald onderdeel van een organisatie kan worden bestuurd.
(e) Het begrip informatiesysteem kan ook in ruimere zin gebruikt worden, nl. als het geheel van de ondersteuning van een organisatie in zijn besluitvorming. Slechts een deel van het proces van beslissingsvoorbereiding wordt daarbij door computers verzorgd, de samenwerking van de mens met de machine (→man-computer-systeem) speelt een grote rol en het coördineren van de verschillende deelsystemen is het grootste probleem. De informatie die verschaft moet worden dient daarbij voor het ondersteunen van routinebeslissingen (operationele informatie) of voor het voorbereiden van beleidsbeslissingen (bestuurlijke informatie). Het informatiesysteem in deze zin bedient zich van de meest uiteenlopende gegevens, die op een samenhangende wijze moeten worden opgeslagen, hoewel niet noodzakelijkerwijs in een enkele databank. In de toekomst kan men veel verwachten van het verspreid opbergen en behandelen van gegevens voor plaatselijke doeleinden, met de mogelijkheid in bijzondere gevallen een koppeling van zulke minicomputers tot stand te brengen om algemene overzichten of andere speciale studies automatisch te doen uitvoeren. Men spreekt dan van een gedistribueerde database en gedistribueerde verwerking.
LITT. G.C.Nielen, De bedoeling van informatie (1976); A.A.Verrijn Stuart, Kwantitatieve aspecten van informatiesystemen (1976).