Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

harem

betekenis & definitie

[→Arab. haram, heilige, ongenaakbare plaats], m. (-s),

1. vrouwenverblijf, het voor de vrouwen bestemde, afgezonderde gedeelte in de woning van een (aanzienlijke) islamiet (e);
2. de gezamenlijke bewoonsters van een vrouwenverblijf, al de vrouwen en bijzitten van een islamitische grote; bij uitbreiding en scherts, in toepassing op de bijzitten van een niet-islamiet; 3. (dierkunde) een gemeenschap van dieren waarbij één mannetje vele vrouwtjes rond zich houdt, met ze paart en ze tracht te verdedigen tegen andere mannetjes (sommige apen, zeeroofdieren, hoefdieren).

(e) Aanzienlijke personen, vooral vorsten, hadden reeds in oude tijden in het oosten een harem, die zij lieten bewaken, zodat de vrouwen vrijwel van de buitenwereld afgesloten waren. De vrouwen verlieten haar verblijf slechts sporadisch en dan nog zwaar gesluierd. De Byzantijnse gewoonte om de vorstelijke harems door eunuchen te laten bewaken is later ook bij de islamitische vorsten in zwang gekomen. De regels van de koran echter bevatten geen voorschriften over het afscheiden van de vrouwenvertrekken, evenmin betreffende de sluiering van de vrouwen. Naarmate westerse opvattingen in de islamitische landen binnendrongen, is de harem in klassieke betekenis verdwenen, behoudens aan enkele Arabische vorstenhove.

< >