Carthaags veldheer, *246 v.C., ♱(zelfm.) 183 v.C.; zoon van →Hamilcar Barcas. In twee veldtochten breidde Hannibal het door zijn vader gestichte rijk in Spanje uit.
Toen de Romeinen het in 226 met Hannibals zwager →Hasdrubal gesloten Ebroverdrag schonden door zich te mengen in de zaken van Saguntum (ten zuiden van de Ebro gelegen), moest Hannibal ingrijpen. Hij nam Saguntum in, hetgeen voor de Romeinen aanleiding was de Carthagers de oorlog te verklaren (Tweede Punische Oorlog). Hannibal rukte in 218 met 40000 man en 37 olifanten op van Carthago Nova (Carthagena) over de Pyreneeën, door Zuid-Gallië en vervolgens over de Alpen tegen Italië. In de Povlakte versloeg hij met zijn tot de helft geslonken troepen de Romeinse legioenen bij de Ticinus en de Trebia. In 217 vernietigde hij een derde leger bij het Trasimeense Meer in Etrurië en in 216 een vierde bij Cannae in Apulië. Geheel Zuid-Italië ging daarna naar zijn kant over en hij overwinterde in Capua (216-215).
Rome begon intussen een afmattingstactiek toe te passen. Hannibal, door Carthago aan zijn lot intussen overgelaten, zag zijn legers slinken en ontbood zijn broer →Hasdrubal uit Spanje. Maar diens nederlaag en dood bij de Metaurus (207) beslisten de oorlog. Niettemin hield Hannibal nog jaren in Bruttium stand, totdat hij in 203 werd teruggeroepen naar Afrika om Carthago zelf tegen P.Scipio, die met een vloot naar Afrika was overgestoken, te beschermen. De verloren Slag bij Zama (202) en de vrede (201) verminderden zijn macht sterk; in 195 moest hij Carthago verlaten. Eerst zocht hij toevlucht en hulp bij Antiochos lIl van Syrië (193), die hij tevergeefs een groots krijgsplan tegen Rome aanried, vervolgens bij Prousias van Bithynië (190). Toen hij ook daar door de Romeinen vervolgd werd, doodde hij zich door vergif.LITT. E.Groag, Hannibal als Politiker (1929); W. Hoffmann, Hannibal (1962); P.Romanelli (red.), Studi Annibalici (1964); G.de Beer, Hannibals march (1967); D.Proctor, Hannibals march in history (1971).